Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Maria e. belpaire

betekenis & definitie

VI. schrijfster (Antwerpen 31 Jan. 1853-g Juni 1948), debuteerde met gedichten en sprookjes, doch maakte vooral naam als essayist. Haar Christen Ideaal (1899) is één van de eerste belangwekkende uitingen van de R.K. herleving op cultureel gebied in Vlaanderen bij het begin van de 20ste eeuw.

Onder haar leiding had in 1900 de samensmelting van Het Belfort en Alberdingk Thijm’s Dietsche Warande plaats tot het tijdschrift Dietsche Warande en Belfort, dat tot heden het leidend R.K. tijdschrift gebleven is. Zeer vooruitstrevend op sociaal en cultureel gebied, stichtte zij te Antwerpen o.a. een modelschool voor meisjes (Belpaire-Instit.) en de Kath. Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen en richtte zij over al de Vlaamse provincies de vrouwenbond Constance Teichmann op. Zij was doctor honoris causa van de Universiteit te Leuven (1937). DR R. F. LISSENSBibl.: Uit het Leven (schetsen en verhalen, Antwerpen 1887); Herfstrozen (gedichten en sprookjes, Antwerpen 1887); in samenwerking met Hilda Ram en Louisa Duyckers, Wonderland (oorspr. en vertaalde sprookjes en vertellingen, 6 dln, Antwerpen 1894-1908); Het Landleven in de letterkunde der XlXe eeuw (Antwerpen 1902, 2de druk 1923); Christen Ideaal (Antwerpen 1904, 3de dr. 1923); Kunst- en Levensbeelden (Antwerpen 1906, 2de dr. 1913, dl II 1919); Constance Teichmann (Antwerpen 1908) 3de dr. 1926); Beethoven (Antwerpen 1911; 2de dr. 1921); Ch. Dickens (Antwerpen 1929); Gestalten in ’t verleden (Brugge 1947); vertalingen van J. Jörgensen en Bj. Bjömson.

< >