(85-42 v. Chr.), een der moordenaars van Caesar, was gehuwd met Porcia, dochter van Cato Uticensis, die op zijn vrijheidszin, erfdeel van zijn geslacht, grote invloed uitoefende.
Hij streed bij Pharsalus (48 v. Chr.) aan Pompeius’ zijde, maar voegde zich na diens nederlaag bij Caesar, die hem in 46 met het bestuur in Opper-Italië belastte en in 44 praetor te Rome maakte. Toen echter Caesar zich de alleenheerschappij scheen toe te eigenen, verbond Brutus zich met zijn zwager Cassiusen met 60 andere Romeinen en vermoordde met zijn aanhangers Caesar. Het gelukte hem echter niet de gunst van het volk te winnen.
Caesar’s medeconsul Antonius wist door het publiceren van aantekeningen uit de nalatenschap van Caesar het volk tegen de moordenaars op te hitsen. Brutus ging daarop naar Athene en stelde zich in het bezit van de provincie Macedonië. Vervolgens ging hij naar Azië, waar hij zich verenigde met Cassius, om met deze gezamenlijk het stadhouderschap in het Oosten te voeren. Te Rome kregen echter Octavianus, Antonius en Lepidus de macht in handen, de vroegere samenzweerders werden veroordeeld en een leger werd afgezonden tegen Brutus en Cassius.
Dezen verzamelden hun legers in de vlakten bij Philippi in Macedonië. In de eerste slag (42 v. Chr.) overwon Brutus het leger van Octavianus, maar Cassius, door Antonius verslagen, stortte zich in zijn zwaard. Twintig dagen later leverde Brutus opnieuw slag, maar leed de nederlaag, waarna ook hij zichzelf doodde.Lit.: E. T. Bynum, Das Leben des Br. bis auf Caesars Ermordung (Halle 1897); Ed. Meyer, Caesars Monarchie und das Prinzipat des Pompejus, 2.
Aufl. (Stuttgart 1919); P. Collart, Brutus et Cassius en Thrace (Buil. de corr. heil., 1931, p. 423); G. Walter, Br. et la fin de la république (Paris 1938); M. Radin, Marcus Brutus (Oxford U.P. 1940).