graaf, Zweeds staatsman (Reval 15 Oct. 1622 - Uppsala 26 Oct. 1686), was uit een aanzienlijk, uit Languedoc afkomstig geslacht, studeerde te Uppsala, deed reizen naar Frankrijk en kwam na zijn terugkeer zo in de gunst van koningin Christina, dat zij hem in 1646 tot ambassadeur te Parijs benoemde. Hoewel hij grote invloed op haar had, trachtte hij vruchteloos haar tot andere gedachten te brengen, toen zij het besluit had genomen de kroon neer te leggen.
Onder koning Karel X streed hij voorspoedig tegen Rusland. Na het overlijden van de koning (1660) maakte hij, gedurende de minderjarigheid van Karel XI (tot 1672) deel uit van het regentschap. Ofschoon hij met deze door zijn gemalin, prinses Marie Euphrosyne van Palts-Tweebruggen, nauw verbonden was, verloor hij bij de opheffing der adellijke goederen al zijn bezittingen. Door zijn toedoen werd de Codex Argenteus der Gotische bijbelvertaling (z Wulfila), die eerst in het bezit van koningin Christina was geweest, maar daarna het eigendom van Vossius geworden was, weder voor Zweden teruggewonnen, waarna hij deze in kostbare zilveren band aan de universiteitsbibliotheek van Uppsala schonk.
