Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

Lucas FAYDHERBE

betekenis & definitie

(ook geschreven Fayd’herbe of Faid’herbe), Vlaams beeldhouwer en bouwmeester (Mechelen 19 Jan. 1617 31 Dec. 1697), genoot van 1636-1640 zijn kunstvorming in het atelier van Rubens, van wie hij op 5 Apr. 1640 een lovend getuigschrift ontving. Hetzelfde jaar vestigde hij zich als vrijmeester in zijn geboortestad.

Zijn loopbaan kan in drie tijdvakken ingedeeld worden. In het eerste (1636-1645) behandelt hij in hoofdzaak het ivoor; slechts enkele grote beelden

zijn met zekerheid bekend. Het tweede tijdvak (1645-1660) vangt aan met de versiering van de Begijnhofkerk te Mechelen en nu volgen de opdrachten in sneller tempo: borstbeelden in marmer en terra-cotta, pijlerbeelden, groepsbeelden, reliëfs en altaren. Hij werkte in deze tijd ook mee aan de bouw van de St-Michielskerk te Leuven. Het derde tijdvak opent met het Cruesen-monument in S. Rombouts te Mechelen en wordt gekenmerkt door prachtige grafmonumenten (Modave, Trazegnies), grootse reliëfs (O. L.

V. van Hans wijk te Mechelen), groepsbeelden enz., terwijl hij tevens als architect werkzaam is te Mechelen : de kerken Leliëndaal en O. L. V. van Hanswijk en de commanderij Pitzenburg. (De Begijnhofkerk te Brussel is waarschijnlijk ten onrechte aan hem toegeschreven.)

Hij was een ge-ducht tegenstander van het oude corporatiestelsel. In 1656 kwam hij in conflict met het S.-Lucasgilde en in 1684 was hij de eerste ondertekenaar van een memorie, gezonden aan de Mechelse stadsoverheid en strekkende tot het doen inrichten van een stadsacademie te Mechelen.

Zijn kunst gaat uit van de schilderkunst. Zonder een slaafse navolger te zijn, stond hij onder de invloed van Rubens en zijn zin voor het picturale in het beeldhouwwerk blijkt ook hierdoor, dat hij later Jacob de Hornes opdracht gaf, sommige van zijn werken eerst grauw -in-grauw te schilderen. Hij slaat soms over tot het theatrale en gewrongene, zonder het eigenlijk dramatische te bereiken, maar zijn rijpste werken behoren toch tot het beste, wat de Barok in Vlaanderen heeft voorgebracht. Als architect is aan hem de typisch Mechelse barokgevel in de 2de helft van de 17de eeuw te danken. In O. L. V. van Hanswijk beproefde hij een eerste versmelting van een bouwwerk dat langs een lengte-as was opgetrokken en een met centraal georiënteerde plattegrond.

Lit.: J. H. Plantenga, L’Architecture religieuse du Brabant au XVIIe siècle (1926); Br. Libertus, Lucas Fayd’herbe (’s-Gravenhage Antwerpen 1938).

< >