gemeente in de prov. Henegouwen, op golvende leembodem, 158 m hoog, 892 ha (steenkolenmijnen, landbouw, metaalnijverheid), telt (1951) 7030 inw.
Het wordt vermeld sinds 868, was een machtige Brabantse heerlijkheid en sedert 1614 markiezaat. Het kasteel (11de en 16de eeuw) werd vóór enkele jaren gerestaureerd; kapel met muurschilderingen. In de Gothische kerk bevindt zich een praalgraf door Duquesnoy en het graf van Jean de Trazegnies, deken van het Gulden Vlies.Lit.: J. Degrouve, T., hist. et géographie locale (La Louvière 1929); L. Deltenre, Le vieux chäteau de T. et son pare merveilleux (Thuin 1933)
