Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Lovis CORINTH

betekenis & definitie

Duits schilder, etser en lithograaf (Tapiau 21 Juli 1858 - Zandvoort 18 Juli 1925), leerling van de academie te Koningsbergen, van die te München (1880-1884) en van Bouguereau en Robert-Fleury te Parijs (tot 1887), behoorde met Liebermann en Slevogt ondanks de betrekkelijk grote onderlinge verschillen in leeftijden tot een groep, die op eigen wijze het Franse impressionnisme verwerkte en daarmede de grondslag voor een dergelijke richting in de moderne Duitse schilderkunst heeft gelegd. In zijn werk onderscheidt men drie perioden, een eerste betrekkelijk donkere, die tot ca 1900 heeft geduurd, vervolgens een waarin hij tot lichtere en ongemengder kleur overgaat en waarin hij tot een zeer spontane doch altijd zeer gebonden wijze van schilderen komt en ten slotte, na een ernstige ziekte tijdens Wereldoorlog I, geraakt hij tot een soms visionnaire beelding, welke dikwijls ontaardt in een krampachtigheid, die hier en daar niet door een achtergrond van geestelijke kracht wordt gemotiveerd.

Hij schilderde portretten en figuurstukken, later veel landschappen en Bijbelse of mythologische onderwerpen, welke hij dikwijls uitbeeldde met een aan rauwheid grenzend realisme. A. GLAVIMANS

Bib!.: Das Erlemen der Malerei (Berlin 1908); Legenden aus dem Künstlerleben (Berlin 1912); Ueber deutsche Kunst (Berlin 1914); Ueber mich selbst (Berlin 1926).

Lit.: R. Klein, L. C. (Berlin 1908); K. Schwarz, Das graphische Werk L.

G.’s (Berlin 1917); H. Eulenberg, L. C. (Berlin 1920); G. Biermann, L.

G. (1922). Een uitstekende studie over hem in Ludwig Justi, Von G. bis Klee (Berlin 1931) en in bijna alle jaargangen van ,,Kunst und Künstler” zeer goede artt. van K. Scheffler.

< >