stad in de Belgische provincie Antwerpen, op het kruispunt van verscheidene spoor- en autowegen. Gelegen aan de samenvloeiing van de Grote en de Kleine Nete aan het Netekanaal in aanleg, op 17 km van Antwerpen, is het de „poort der Kempen”.
Lier (6 m boven de zeespiegel) telt (1950) 29 136 inwoners en heeft een oppervlakte van 3294 ha, waarvan 609 ha bebouwd zijn.De St-Gummaruskerk (1425-1540), een representatief voorbeeld van Brabantse Hooggothiek, bezit een merkwaardige reeks gebrandschilderde ramen, een zandstenen oksaal dat aan een fijn kantwerk herinnert, en een 800 kg zware zilveren relikwieschrijn van St Gummarus. De „peperbus-toren” (1377-1455) der hoofdkerk is door de mechanismen van Zimmer tot een unicum herschapen. De slanke Gothische Belforttoren (1369) behoorde tot de oude Lakenhalle, die in 1740 vervangen werd door het huidige Rococo-stadhuis, dat een mooie wenteltrap en smeedwerk bezit. Op de Grote Markt staan de oude gildehuizen: Vleeshuis (1418) en Bakkershuis (1717); „Dengroeyenden Boom” was eertijds het lokaal der Rederijkerskamer, het vroegere Hof van Colibrant (1317) is thans postkantoor en de St-Jacobskapel dagtekent van 1479. In de onmiddellijke nabijheid staat het gesmeed kunstwerk van Van Boeckel: „De Reuzengier en de Gems”. Ontstaan in het begin der 13de eeuw, is het Lierse begijnhof één der schoonste van België. Dit miniatuurstadje wekt belangstelling door de toegangspoort in Renaissance, de Calvarieberg, de publieke Kruisweg en de kerk in Vlaamse Renaissance-stijl (1664-1666) met lantaarntorentje. Het stedelijk museum bezit een rijke verzameling afkomstig van de legaten Wuyts-van Campen en baron Caroly. De oude Vlaamse en Hollandse schilderscholen zijn er goed vertegenwoordigd. Van de eerste versterkingsgordel blijven nog over: de Gevangenenpoort (1375) en de Corneliustoren, sedert 1930 de wereldberoemde Zimmertoren met astronomische klok. Het Spui (1508) behoort tot de tweede omheining. De Laatromaanse St-Pieterskapel (ca 1225) is het oudste gebouw, waaromheen de stad groeide. De Kluizekerk dateert van 1262, doch werd in 1413 heropgericht. Vermeldenswaard zijn eveneens de Jezuïetenkerk (1749-1754) met monumentale voorgevel en de H. Hart-kerk (1939), een uiting van moderne architectuur.
Het kunststadje bracht vele figuren voort. Lier is de geboorteplaats van de letterkundigen G. de Bie, J. B. David, A. Bergmann en F. Timmermans, de kunstschilders Fr. Wouters en baron Opsomer, kunstsmid L. van Boeckel, en L. Zimmer, bouwer van astronomische uurwerken.
Er is geen grote nijverheid gevestigd, hoewel specifieke bedrijven aandacht vragen, zoals de fabricage van koperen muziekinstrumenten, de kant- en borduurnijverheid, de penseel- en borstelmakerij en de vervaardiging van metalen vaten. Bovendien zijn er: schoenindustrie, kunstsmederij, kleer- en meubelmakerij (inzonderheid schoolmeubelen). Belangrijk zijn verder: een steenbakkerij, carrosseriefabriek, bierbrouwerijen, een bloemmolen, een fabriek van plastieke voorwerpen en een uitgeverij van schoolboeken.
Het ontstaan der stad is verbonden met het levensverhaal van haar patroon, de heilige Gummarus, edelman van Pepijn de Korte. Deze ridder stichtte een kapel ter ere van St Pieter; het werd de bakermat van het gehucht waarvan melding gemaakt wordt in een akte van 870: Ledi in Brabantia ad Netam fluvium. Hendrik I verhief de gemeente ca 1195 tot stad. De bloeiende lakennijverheid gedurende de volgende eeuwen werkte een spoedige uitbreiding in de hand. Lier werd door de hertogen van Brabant met belangrijke privilegiën begunstigd. In 1496 is in de Netestad het huwelijk ingezegend van Philips de Schone met Johanna van Castilië. De onttroonde koning Christiaan II van Denemarken nam hier zijn toevlucht van 1524 tot 1530. De Deense Poort is het overblijfsel van dit Hof. In de opeenvolgende historische perioden vervulde de stad een voorname rol.
FRANS VERSTREKEN
Lit.: Chr. van Lom, Beschryv. d. Stad Lier (’s-Gravenhage 1740); Anton Bergmann, Gesch. der Stad L. (Lier 1873); Ern. Mast, Geschiedk. Liersch Dagbericht (Lier 1888); Fernand Donnet, Inventaris der Kunstvoorwerpen, L. (Antwerpen 1914); F. Timmermans, Schoon Lier (Amsterdam - Antwerpen s. d. (1925); Stan Leurs en J. A. Goris, L. (dl III van de reeks Ars Belgica, Antwerpen 1935); Karel Biermans, Het Begijnhof te L. (Antwerpen 1948); Fr. Verstreken, L., Gids voor de Toerist (Lier 1950).