Heilige, te Emblem bij Lier geboren, verbleef, volgens de Vita, een tijdlang aan het hof van Pippijn de Korte en trok met hem ook mede ten oorlog. Zijn vrouw moet zijn familia gedurende zijn afwezigheid erg ruw behandeld hebben.
Na zijn terugkeer herstelde hij het gedane onrecht. Hij stierf als kluizenaar in zijn geboortestreek tegen het einde der 8ste eeuw en werd beroemd als wonderdoener niet alleen te Lier, maar in de gehele provincie Antwerpen, in Vlaanderen, Brabant en tot in Nederland. Zijn leven werd tegen het einde van de 11de eeuw waarschijnlijk door een monnik van Deurne bij Antwerpen geschreven (Acta Sanctorum, Octobris, dl V, blz. 589-697); het berust op de mondelinge overlevering.Lit.: T. Paaps, De heilige Gummarus in de literatuur, de liturgie en de volksvereering. Critische studie (Antwerpen 1944); E. H, van Heurck, Les drapelets de pèlerinage (1922), pp. 256-262; E. de Moreau, Histoire de l’Eglise en Belgique, 1.1, 2e éd. (1945), t. 1, pp. 320-322.
