is de Latijnse (ook in de Statenvertaling en bij Protestantse auteurs gebruikelijke) naam van het „Derde Boek van Mozes”, dus het derde boek van de Thora of Pentateuch en ook van de gehele Bijbel. Door de Joden wordt dit boek (naar het Hebreeuwse beginwoord) Wqjjiqra, d.w.z „En Hij (God) riep”, genoemd.
In dit Bijbelboek wordt vooral datgene behandeld wat de leken van de „Levietische” of cultische aangelegenheden moesten weten, dus van al hetgeen betrekking had op de openbare en particuliere eredienst, waarbij de taak en de verrichtingen der priesters (behalve in hoofdst. 16) op de achtergrond blijven en ook de bij de eredienst gebruikelijke liturgieën en gebeden niet worden vermeld.De hoofdstukken 1-7 handelen over de offerdienst en de verschillende soorten van offers; hoofdst. 8-10 over de wijding van de priesters en de aanvaarding van het priesterambt; hoofdst. 11-15 over hetgeen de mens in cultisch opzicht (dus voor de Godheid) onrein maakt en de middelen om hem te zuiveren; hoofdst. 16 bevat (als een hoogtepunt van dit boek) de Wet op de Grote Verzoendag. Daarop volgt in hoofdst. 17-26 de zgn. Heiligheidswet: een oorspronkelijk min of meer zelfstandig onderdeel, waarin telkens (bijv. in 19 : 2; 20 : 7) de eis der,,heiligheid”, d.w.z. der cultische en zedelijke zuiverheid en wijding, wordt ingeprent. In dit verband worden in hoofdst. 23 ook de bepalingen over de feesten en feestgetijden en in hoofdst. 25 die over het Sabbats- en jubeljaar uitvoerig vermeld. Hoofdst. 27 behelst bij wijze van aanhangsel de wet op de geloften en tienden. De oudste bestanddelen worden gevonden in hoofdst. 17-26, waarin met grote nadruk voorreinheidin cultisch, maar ook in zedelijk opzicht wordt gepleit. De rest van het boek wordt, bij toepassing van de „bronnensplitsing”, gerekend bij de Priestercodex, die als de jongste der literaire bronnen wordt beschouwd, waaruit de Pentateuch zou zijn saamgesteld.
Lit. (commentaren): W. H. Gispen, Het boek L. (in: Comm. op het O.T., Kampen 1950); W. J. de Wilde, L. (in: Tekst en Uitleg, Groningen 1937); P Heinisch, Das Buch L. (Bonn 1935, R.K.); D. Hoffmann, Das Buch L. (Berlin 1906, de uitvoerigste toelichting v. Joodse zijde).