Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

LENINGRAD

betekenis & definitie

gesticht als Pieterburg, later Sint Petersburg (in het Russisch eertijds meest Petersburg of in de volksmond Pieter) geheten, kreeg in 1914 de naam Petrograd, doch werd in 1924, naar W. I.

Lenin, herdoopt in Leningrad en telt ruim 3 millioen inw. Het was tot 1918 de residentie en hoofdstad van het Russische Rijk. De stad ligt op 590 55' N.Br. en 30° 20' O.L. v. Gr. aan de mond van de Newa (de afvloeiing van het Ladoga Meer), op 1-8 m hoogte in een moerassige vlakte, die in de omtrek van de stad wel is waar is drooggelegd, maar die toch ongunstig werkt op het klimaat.De bevolking van de stad telde in 1869 nog 668 000 zielen. De grootindustriële ontwikkeling deed deze echter groeien tot 1 264 000 in 1891 en tot 2 415 000 inw. in 1916. De dan volgende gebeurtenissen hebben het aantal sterk verminderd; in 1920 telde Leningrad nog slechts 722 209 inw. In 1926 was de bevolking weder tot 1 592 000 aangegroeid, in 1939 bedroeg het aantal inwoners 3 191 300.

Stadsbeeld.

Leningrad heeft haar voornaam karakter te danken aan het feit, dat Peter de Grote haar in 1709 tot residentie maakte en hij en zijn opvolgers vele paleizen in barokke en klassieke stijl lieten bouwen. De stad is regelmatig gebouwd langs de Newa; het voornaamste gedeelte ligt op de linkeroever en heeft als middelpunt het admiraliteitsgebouw, vanwaar drie lange, rechte straten de stad straalsgewijs doorsnijden. Hieraan liggen de mooiste paleizen, die tegenwoordig veelal als museum, bibliotheek e.d. gebruikt worden.

Peter de Grote liet vele buitenlandse kunstenaars voor zich werken, van wie de architect Conté Garlo Rastrelli (1700-1771) wel de belangrijkste was. Zijn Italiaanse afkomst verraadt zich duidelijk in de beweeglijke lijnen van het winterpaleis en paleis Stroganow aan de Moika. De kathedraal van de opstanding (1748) in het Smolnyklooster heeft al een duidelijke rococostijl. Het ruiterstandbeeld van Peter de Grote, door Falconnet (i7i6-’gi) gemodeleerd is eerst onder Catharina II tot stand gekomen (1782). De werking er van wordt nog zeer verhoogd, doordat het een ruw granietblok tot voetstuk heeft. Op Rastrelli volgden nog twee Italiaanse architecten, van wie Antonio Rinaldi het marmeren paleis bouwde (ca 1780). Onder Catharina II kwamen Russische architecten aan bod. A. Ph. Kokorinow (1726-1772) bouwde de Academie der kunsten, die al classicistische tendenties heeft, maar nog naar plannen van de Fransman de Lamothe is gemaakt. Het Taurische paleis van I. E. Starow is al streng classicistisch. Onder Tsaar Alexander I (18011825) viert het classicisme hoogtij; dan ontstaan de Bergacademie en de Kasankathedraal. De hoofdschepping van het classicisme is echter de Beurs van Thomas de Thomons (1805-’11). In de eerste helft van de 19de eeuw werkten weer verscheidene buitenlanders in Petersburg. De voornaamste van de ruim 400 kerken van de stad, de IsaacskathedraaL werd gebouwd door Aug. de Montferrand (17861858) met 5 grote koepels met tamboer, omgeven door vrijstaande zuilen. Het Senaatsgebouw en het Alexandertheater (1832) zijn van Rossi en de Nieuwe Ermitage, museum (1840-52), van Leo von Klenze.

Al werd door de Sovjet-regering het politieke centrum naar Moskou verlegd, Leningrad is het wetenschappelijk centrum in vele opzichten gebleven. Daar zijn nog de Academie van Wetenschappen, het Russisch Geologische Comité, het Russische Aardrijkskundig Genootschap, Instituut voor de Noordelijke Zeeweg en vele andere wetenschappelijke instellingen. Leningrad heeft een zoölogische en een botanische tuin. Verder zijn er tal van bibliotheken (o.a. die van de Academie van Wetenschappen), musea (de Ermitage en het Russische museum bevatten rijke kunstverzamelingen, o.a. schilderijen van Nederlandse meesters), benevens theaters voor opera, toneel en ballet.

Nijverheid en handel.

Als voormalige hoofdstad en door zijn uitstekende verkeersligging ontwikkelde Leningrad zich tot het centrum van de Russische groot-industrie en in het bijzonder van de metaalnijverheid. De stad is een van de oudste Russische centra voor scheepsbouw en voor de vervaardiging van machines. Wat de constructie van speciale machines (bijv. benodigd voor grote hydro-electrische centrales] betreft, hierin neemt de stad nog steeds een unieke plaats in. Een vooraanstaande positie nam ook lange tijd de chemische industrie in, die de eerste was om uit aardappelen synthetische rubber te bereiden. In 1025 was nog ca 31 pct van de Russische nijverheid in Leningrad gevestigd; nadien heeft de stad in de industrieën van de Oekraïne, van de Oeral en van West-Siberië geduchte concurrenten gekregen.

Leningrad is de voornaamste haven van de Sovjet-unie, de grootste Russische Oostzeehaven met o.a. uitvoer van hout, apatiet (voor de vervaardiging van kunstmest) en graan. Aan het einde van het zee-kanaal (Morskoj-kanaal) naar Kroonstad strekt het havengebied zich uit, dat echter 3 maanden per jaar door het ijs geblokkeerd is. Dan heeft het vervoer plaats via de ijsvrije haven Moermansk, waarmede Leningrad door een spoorweg is verbonden.

Geschiedenis.

Peter de Grote stichtte in 1703 aan de monding van de Newa op het gebied, dat hij aan Zweden ontnomen had, een residentie, die hij onmiddellijk versterkte. Omstreeks 80 000 werklieden voltooiden in weinige maanden de voornaamste regeringsgebouwen. De vestiging van Nederlandse en Duitse werklieden werd zeer door Peter bevorderd. De stad heette toen Pieterburg, later St Petersburg. Ca 50 jaar na de stichting telde de stad reeds 80 000 inwoners. Tevergeefs trachtte de geestelijkheid het Hof tot terugkeer naar Moskou te bewegen. In het laatst van de 18de eeuw bedroeg het aantal inwoners meer dan QOO 000, welk aantal onder Alexander I, die de drooglegging van de moerassen met kracht bevorderde, verdubbelde. Onder Nicolaas I werd een spoorweg naar Moskou aangelegd. In tegenstelling met Moskou bleef St Petersburg de meest Westerse stad van Rusland. Hier begon de revolutionnaire beweging van 1905 met de grote, in bloed gesmoorde demonstratie van de „Rode Zondag” (22 Jan.). Gedurende Wereldoorlog I werd de naam veranderd in Petrograd (31 Aug. 1914). In Mrt 1917 begon te Petrograd de omwenteling, waardoor tsaar Nicolaas II tot aftreden gedwongen werd (z Rusland, geschiedenis). De staatsgreep van Lenin c.s. leidde tot de verplaatsing van de hoofdstad der Sovjetunie naar Moskou (Febr. 1918).

Revolutie en burgeroorlog brachten grote economische malaise en achteruitgang van het bevolkingscijfer. Na Lenin’s dood herdoopt tot Leningrad (26 Jan. 1924), kreeg de stad een belangrijke plaats bij de industrialisatie gedurende de vijfjarenplannen, en bleef zij lange tijd een centrum van linkse en rechtse oppositie tegen Stalin’s bewind. Tijdens Wereldoorlog II verdedigde Leningrad zich hardnekkig tegen een bijna drie jaar durende Duitse belegering, die verwoestingen en de hongerdood van enige honderdduizenden inwoners ten gevolge had.

Lit.: G. Lukomskij, St Petersburg(1923); V. Inber, Le siège de Léningrad (Paris 1946).

< >