(Leningradskaja Oblastj), onderdeel van de F.R.S.S.R., groot 84 919 km met 4,8 millioen inw., in het N. W. van Europees Rusland, is in 1927 ontstaan door samenvoeging van verschillende gouvernementen (Leningrad, Nowgorod, Pskow, Tsjerepowets en Moermansk).
Het omvat het aan de Finse Golf grenzende gebied tussen het Peipus Meer en het Onega Meer met inbegrip van de Karelische landengte. De bodem bestaat vrijwel geheel uit uitgeloogde diluvische spoelzanden, de „podsol” (loodzand). Het gebied bevat tal van rivieren, meren en moerassen. De Swir vormt de afwatering van het Onega Meer, de Newa van het Ladoga Meer, de Wolchow van het Urnen Meer, de Narowa (Narwa) van het Peipus Meer.De bodem levert bauxiet (in het O.), turf, marmer, dolomiet, natuursteen, kleien, moerasijzererts en oliehoudende leisteen (schalie) in het W. De industrie van de oblastj is voor een zeer groot deel in de stad Leningrad en onmiddellijke omgeving gevestigd. Daarbuiten heeft — met uitzondering van de te Wolchow zetelende aluminiumfabriek — alleen de houtindustrie (pulp, papier, lucifers en houtdistillatieproducten) betekenis. Een belangrijk deel van de houtverwerkende bedrijven is gevestigd op de Karelische landengte, in het vroegere Finse gebied. Grote hoeveelheden hout worden bovendien via Leningrad verscheept. Een deel van de voor de industrie benodigde energie wordt verkregen door de opwekking van hydro-electrische kracht in de oblastj en aanliggende gebieden en de winning van gas uit de oliehoudende leisteen, dat door middel van een pijpleiding naar Leningrad wordt gevoerd. Daardoor behoeft minder steenkool uit het Dongebied en olie uit de Kaukasus te worden aangevoerd. De ertsen benodigd voor de ijzer- en staalbedrijven stammen thans uit de Karelisch-Finse republiek en uit het Kola-schiereiland; de cokes is afkomstig uit Workuta.
Een uitgebreid net van spoor- en waterwegen verbindt het gebied met de buitenwereld. Een dicht spoorwegnet, uitstralende van Leningrad, geeft verbinding met Finland en het overige Rusland. Door middel van de Finse Golf staat het gebied in verbinding met de Oostzee, door middel van kanalen met de Witte Zee en de Wolga (Kaspische Zee).
Het platteland van de oblastj moet voorzien in de behoefte van de grote stedelijke agglomeratie Leningrad en de andere industriële centra met land- en tuinbouw- en veeteeltproducten. In de omgeving van Leningrad worden hoofdzakelijk groenten- en veevoedergewassen geteeld; elders vooral aardappelen benevens granen en voedergewassen.
Naast Leningrad zijn als plaatsen van betekenis te noemen: lYolchow, spoorwegknooppunt met grote hydro-electrische centrale en aluminiumindustrie; Tikhwin, aan het gelijknamige kanaal, met houtindustrie; Tsjerepowets met nieuwe ijzeren staalfabrieken; Wijborg (het Finse Viborg of Viipuri), een belangrijke houthaven en producent van landbouwwerktuigen, electrische apparaten, instrumenten, wollen stoffen, netten en meubelen; Sovetskij (Fins: Johannes) cellulose en papier; Primorsk (Fins: Koivisto) met zagerijen; Priotsersk (carton).