eigenlijk Wladimirlljitsj Oeljan ow, Russisch revolutionnair (Simbirsk, nu Oeljanowsk, a. d. Wolga, 22 Apr. (4 Mei) 1870 - Gorki, bij Moskou, 21 Jan. 1924), is de stichter van de Sovjetstaat, van de Russische Communistische Partij en van de Komintern, theoreticus van het Marxisme.
Kort na de dood van de vader, een schoolopziener, trof de familie een grote ramp: Lenin’s oudste broer Alexander werd, 21 jaar oud, opgehangen in verband met de voorbereiding tot een aanslag op tsaar Alexander III. Na afloop van zijn gymnasiumtijd werd hij student in Kazan, vanwaar hij echter zeer spoedig wegens deelneming aan studentenonlusten verbannen werd. Hij bestudeerde nu Marx’ Kapital en wat later, na beëindiging van zijn universitaire studie in St Petersburg zich in Samara vestigend (1891), Engels, Plechanow en Kautsky en werkte daarmee mee aan de overgang van de revolutionnaire jeugd van de narodniki naar het Marxisme.In 1893 bevond hij zich weer te St Petersburg, waar hij propaganda onder de industrie-arbeiders begon te voeren, aldus het voetspoor van Marx drukkend, bij wie ook steeds theorie en practijk een onverbrekelijke eenheid geweest zijn. Hier leerde hij ook Kroepskaja kennen, met wie hij in 1898 trouwen zou en die tot zijn dood zijn gezellin en medewerkster gebleven is. Een longontsteking voerde hem in 1895 naar Zwitserland, waar hij in aanraking kwam met de groep van Plechanow, Bevrijding van de Arbeid. Toen hij weer in de Russische hoofdstad terug was, betrad, mede op zijn initiatief, de Petersburgse Strijdhond voor de Bevrijding der Arbeidersklasse definitief de weg der massa-agitatie, wat hem opnieuw in aanraking met de politie en nu in de kerker bracht. Hier zette hij zijn Ontwikkeling van het kapitalisme in Rusland op, dat hij in de verbanning in Siberië voltooide en in 1899 onder het pseudoniem W. Ilj in liet verschijnen. Reeds toen keerde hij zich zowel tegen de narodniki als tegen allerlei rechtse stromingen in de sociaal-democratie en met name tegen het revisionisme, dat zich o.a. uitte in pogingen om het dialectisch materialisme door het neo-Kantianisme te vervangen.
In Juli 1900 begon zijn eerste emigratie, die 5½ jaar zou duren. Toen stichtte hij met anderen het orgaan Iskra (Vonk) en in het voorjaar van 1902 verscheen zijn Wat te doen?, een samenvatting van zijn opvattingen uit deze periode. Het 2de Congres der Russische sociaal-democratische partij (1903) te Londen leidde tot een scheuring in bolsjewiki en mensjewiki, die Lenin, aanhanger der minderheid geworden meerderheidsrichting, dwong zowel uit de redactie der Iskra als uit de Partijraad te treden. In Wperjod (Voorwaarts) stichtte hij voor zijn groep een nieuw orgaan.
Lenin’s invloed op de in 1905 uitgebroken Russische Revolutie was betrekkelijk gering. Hij keerde in Nov. naar Rusland terug. Onder zijn leiding propageerden de bolsjewiki het boycotten van de Doema en het voorbereiden van de gewapende opstand. Deze brak, eind 1905, te Moskou ook uit, maar mislukte. Eind 1907 nam de reactie dermate toe, dat Lenin over onbetrouwbaar ijs van Abo vluchten moest naar een schip, dat hem wegbracht. De tweede emigratie, die 9 jaar duren zou, begon.
Niet alleen in de Russische, maar ook in de internationale sociaal-democratie bestreed hij alle rechtse tendenzen en zelfs in zijn eigen partij, in het in 1908 daar gerezen meningsverschil van schijnbaar zuiver filosofische aard, koos hij partij tegen o.a. Bogdanow en Loenatsjarskij en brandmerkte hen in zijn Materialisme en empiriocriticisme (Moskou 1909) als (filosofische) idealisten.
Eind 1910 zette een nieuwe revolutionnaire periode in, die hem gelegenheid bood zijn positie in de bolsjewistische fractie en de positie van die fractie in de sociaal-democratische beweging te versterken (Conferentie van Praag 191a).
Wereldoorlog I verraste hem in een Galicisch dorp. Toen de Oostenrijkse politie, die hem oppakte als spion, hem weer losgelaten had, begaf hij zich naar Bern en vervolgens naar Zürich. Ook in het oorlogsvraagstuk nam hij onmiddellijk de onverzoenlijke positie in, die hem steeds had gekenmerkt. Hij stelde de leus op: omzetting van de imperialistische oorlog in een [burgeroorlog en „nederlaag” der tsaristische bourgeoisie, getuige o.a. zijn in de Sociaal-democraat verschenen, in Gegen den Strom verzamelde artikelen en zijn boek: Het Imperialisme als laatste phase van het Kapitalisme (Petrograd 1917) en zijn stellingnemen op de Conferenties van Zimmerwald en Kiental, waar de politieke grondslagen voor de Komintern werden gelegd.
Zodra de berichten over de in Rusland uitgebroken Febr.(Maart)-revolutie van 1917 hem bereikten, vatte hij het plan op, naar Rusland te gaan, wat slechts mogelijk bleek door de medewerking van de Duitse autoriteiten, die hem c.s. in een afgesloten wagon door Duitsland voerden, vanwaar de reis via Zweden en Finland werd voortgezet naar Petrograd, waar hij 16 Apr. aankwam. Als zijn taak zag hij het voortstuwen der revolutie onder de leuzen: alle macht aan de raden, vóór de vrede en vóór de dictatuur van arbeiders en boeren (April-thesen). Een opstand in Juli in de hoofdstad, voortijdig en buiten zijn medewerking uitgebroken, mislukte. De Voorlopige Regering van Kerenskij begon de bolsjewistische leiders te vervolgen. Het gelukte Lenin, vermomd als machinist, naar Helsingfors te ontkomen, waar hij tot aan de October(November)-Revolutie van 1917 bleef. Hij beëindigde hier een van zijn merkwaardigste geschriften: Staat en Revolutie.
Authentieke afbeeldingen van Lenin zijn schaars. Met een onnoemelijk groot aantal tekeningen en schilderijen heeft het communistische bewind een bepaalde afbeelding van de Lenin-figuur verspreid. Dit is een tekening van Vassiliev in de Soviet Calendar. voorstellende de toespraak van Lenin in Juni 1917 tot het eerste Sovjet-Congres te Petrograd. Vóór de figuur van Lenin zitten (v.l.n.r.) Dzerzjinsky en Stalin
Toen de contra-revolutionnaire opstand van Kornilow onderdrukt en de sovjets van Petrograd en Moskou in meerderheid bolsjewistisch waren geworden, stelde Lenin zichzelf en zijn partij de gewapende opstand tot taak. 23 Oct. had de historische zitting van het partijbestuur plaats, waarin met twee stemmen tegen tot die opstand werd besloten. 7 Nov. had de tweede, zgn. October-(November-) revolutie plaats, waarbij de Sovjet-staat en -regering werden opgericht en de dictatuur van het proletariaat werd afgekondigd. Steunend op de arbeiders en het bondgenootschap met de arme boeren, wist Lenin die macht te behouden en te verstevigen in de jaren van de burger- en interventie-oorlogen (1918-1920). Staat en maatschappij waren toen echter dermate uitgeput, dat alleen de radicale zwenking naar de N.E.P. de Russische Revolutie kon redden.
Het was Lenin’s laatste en misschien grootste staatsmansdaad. Zijn door inspanning, slechte voeding en de gevolgen van de aanslag van Dora Kaplan ondermijnde gezondheid, was voorgoed geknakt. Eind 1921 vertoonden zich de eerste symptomen van een sclerose in de hersenen, waaraan hij ten slotte overleed.
Zijn gebalsemd lijk werd bijgezet in een daarvoor gebouwd mausoleum tegen de muur van het Kreml op het Rode Plein te Moskou.
Als theoreticus van het bolsjewisme heeft Lenin nooit meer willen zijn dan de getrouwe vertolker van het Marxisme, wat niet wegneemt dat de veranderde omstandigheden, waaronder hij werkte, een accentverschuiving hebben teweeggebracht, die gemaakt heeft, dat lateren van Leninisme zijn gaan spreken, als het Marxisme van het tijdvak van het imperialisme en de proletarische revolutie (Stalin).
Als mens viel Lenin op door zijn eenvoud en kameraadschappelijkheid, zijn energie en levensvreugde. Zijn onafgebroken ideologische strijd voerde hij onverzoenlijk, maar ook onpersoonlijk, waarin wel het geheim schuilt, dat hij in zijn eigen partij wel tegenstanders, maar geen vijanden, onder de socialisten wel vijanden maar geen haters en onder de bourgeoisie wel haters, maar geen minachters had.
PROF. DR J. M. ROMEIN
Bibi.: Van de vier edities van L.’s werken (Moskou 1923-1926, 20 dln; Moskou - Leningrad 1926-1932, 30 dln (2de en 3de ed.); Moskou 1941-1951, 35 dln, is de tweede het uitvoerigst van aantekeningen voorzien en de vierde het volledigst. Een complete vertaling is nimmer verschenen, de Duitse uitgave der „Sämtliche Werke” (Wien - Berlin 1927-1933) is niet voltooid. Een keur uit zijn werken verscheen in enige tientallen talen, waaronder in het Ned. (Verzamelde werken, Amsterdam 1936-1939, 9 der 12 dln verschenen).
Lit.: Van de zeer uitgebreide lit. over L. vindt men overzichten in Ernst Drahn, L. eine Biobibliographie (2de dr., 1925), K. Mehnert, Die Sowjet-Union 1917-1932 (blz. 31-38) en Philip Grierson, Books on Soviet Russia 1917-1942 (London 1943), blz. 181-193. De voornaamste biografische werken zijn G. Vernadsky, Lenin, Red Dictator (NewHaven 1931); D. S. Mirsky, L. (London 1931); Lenin, kratkij otsjerk zjizni i dejateljnosti (Moskwa 1945, de officiële part ij biografie, Duitse vert. Moskau 1947); Bertram D. Wolfe, Three who made a Revolution. A Biograph. History. Lenin, Trotsky, Stalin (New York 1948); David Shub, L. A Biography (New York 1948).