of laxantia worden gebruikt om het doorlopen van de inhoud door het darmkanaal te versnellen en ontlasting te veroorzaken. Een dergelijke ontled191ng van het darmkanaal kan om welomschreven, directe redenen noodzakelijk zijn, bij voorbeeld ter voorbereiding van röntgenonderzoek der buikorganen, voorafgaand aan een operatie, vóór en na het toedienen van een wormdrijvend middel en bij allerlei vergiftingen om het gif zó snel te verwijderen, dat dit niet door de darmwand wordt opgenomen.
Daarnaast worden deze middelen veelvuldig toegepast bij chronische verstopping. Weinig geneesmiddelen worden vaker onnodig toegediend dan de laxantia, die meestal zonder geneeskundig voorschrift toegepast worden. Ten onrechte heerst de opvatting, dat iemand, die niet ten minste dagelijks ontlasting heeft, aan „constipatie” (verstopping) zou lijden, welke een behandeling met laxeermiddelen noodzakelijk maakt. Veelal is het mogelijk door opvoeding langs natuurlijke wijze de chronische verstopping te corrigeren. Het weer aandacht leren schenken aan de reflex tot ontlasting, m.a.w. het zo spoedig mogelijk gevolg geven aan de eerste aandrang, is een eerste voorwaarde. Kleine veranderingen in levenswijze en voedingsgewoonte kunnen dikwijls een nuttig effect hebben.
Soms is het echter noodzakelijk min of meer chronisch van laxeermiddelen gebruik te maken, bijv. bij het zeer hard zijn van de ontlasting, in het bijzonder bij aanwezigheid van aambeien (haemorrhoïden).
Het aantal laxeermiddelen is zeer groot en van zeer verschillende aard. De middelen zijn ingedeeld naar de wijze van werking en wel in stoffen, die langs physische of mechanische weg en in zulke die als chemische prikkels werken.
Tot de eerste groep kan men die stoffen rekenen, die door haar opzwelvermogen een groot volume gaan innemen (zoals agar-agar, het gedroogde slijm van psilliumzaden en het kortelings ontdekte natriumzout van carboxylmethylcellulose), voorts de zgn. glijmiddelen (zoals lijnzaad en vloeibare paraffine) en ten slotte middelen, die de vochtretentie in de darm bevorderen (zoals de zgn. middenzouten — glauberzout, bitterzout enz.).
De chemisch werkende laxeermiddelen omvatten stoffen, die vnl. op de dunne darm werken (zoals calomel) en zulke die op dunne en dikke darm werken (zoals de drastica: wonderolie, de anthraglucosiden — hetzij als chemische stof, hetzij in de een of andere bereiding van Radix Rhei, Fol. Sennae, Cortex Rhamni Frangulae, Aloë —, phenolphthaleïne).
In de practijk wordt dikwijls — vooral bij langdurige toepassing — gebruik gemaakt van een combinatie van een opzwellend middel met een kleine hoeveelheid van een chemisch werkend middel (bijv. phenolphtaleïne).
Vele laxeermiddelen geven op den duur gewenning; het gebruik van het middel geeft dan niet meer het gewenste gevolg. Dan moet men een ander middel te baat nemen. Men blijve zich echter bewust dat voor de werkelijke genezing van een chronische verstopping de heropvoeding van de functie van de dikke darm en soms psychotherapie veel belangrijker zijn dan de toediening van laxeermiddelen, die een soms noodzakelijk kwaad blijven. Daarom moet men de lijder aan chronische verstopping met klem aanraden zijn arts te raadplegen in plaats van op eigen inzicht chronisch laxeermiddelen te gebruiken.
PROF. DR B. A. TH. KNOPPERS.