is de naam, die in de 16de eeuw opkomt voor met de lans bewapende, geheel geharnaste ruiters. Zij moesten aan zeer hoge eisen van geoefendheid en beredenheid voldoen.
De lans raakte in onbruik in het begin der 17de eeuw (in de Ned. Republiek 1597), en kwam, op het voorbeeld der Oosteuropese volken (vooral Polen) onder Napoleon weer in gebruik. Karakteristiek voor de dracht der lansiers is de zgn. chabska, een helm met vierkant tafeltje, ontleend aan de Poolse muts. Het regiment lichte cavalerie der garde van koning Lodewijk werd bij de garde van Napoleon ingelijfd als 2de regiment lansiers, de „rode lansiers”. Het regiment ging op de terugtocht uit Rusland in 1812 te gronde. Het Nederlandse leger bezat één, later twee regimenten lansiers sedert 1818; in 1849 werden deze veranderd in dragonders.De 1ste en 2de BELGISCHE regimenten lansiers werden op 27 Sept. 1830 gevormd. In 1863 werden de twee regimenten kurassiers omgevormd tot 3de en 4de lansiers. In 1914 waren er vijf regimenten, tussen 1918 en 1939 drie. In 1939 werd een 4de regiment Lansiers gemobiliseerd. In het nieuw Belgisch leger zijn de 1ste en 2de lansiers pantserwagenregimenten.