of kwitantie is een schriftelijke verklaring van een schuldeiser, dat zijn schuldenaar aan de verplichting tot betaling voldaan heeft. Een volledige kwijting bevat de vermelding van de naam des schuldenaars, van de oorzaak der schuld, van het bedrag der betaalde som (in schrijfletters), een herhaling van deze in cijfers, de dagtekening van betaling en de ondertekening van de schuldeiser.
De zegelwet van 22 Mrt 1917, Stbl. no. 244, schrijft thans voor, dat kwitanties wegens sommen van meer dan f 20 aan een vast recht van 15 cent zijn onderworpen. Onder kwitantie wordt mede begrepen elk stuk, waarbij de ontvangst of overneming van gelden wordt erkend door of vanwege de schuldeiser, terwijl met kwitanties gelijkgesteld worden verklaringen, dat niets te vorderen is. De wet bepaalt voorts, dat het onverschillig is in welke vorm de kwitantie is opgemaakt, al was het in die van een niet-ondertekend bericht of brief. Iemand, die dus bijv. de ontvangst van een postwissel ten bedrage van meer dan ƒ 20 bevestigt, moet dit bericht van ontvangst van een zegel voorzien. Op overtreding is een boete van ƒ 100 gesteld, die zowel wordt verbeurd door hem, die een niet behoorlijk gezegelde kwitantie afgeeft als door hem, die een dergelijk stuk in ontvangst neemt en niet binnen verloop van een maand aangifte van de overtreding doet.Ingevolge de BELGISCHE wet van 24 Oct. 1919 moest, tot voor enkele jaren, een evenredig zegelrecht worden betaald voor de kwijtschriften en ontlastingen van sommen in het algemeen. Met het Besl. van de Regent dd. 26 Juni 1947, in toepassing van de wet van 7 Juni 1947 op de codificatie van de wetten op het zegelrecht, werd het zegelrecht op de kwitantiën aifgeschaft. Volgens het verslag aan de Regent, dat aan het besluit van 26 Juni 1947 voorafgaat, blijkt de reden van die afschaffing te liggen in het feit, dat in sommige gevallen het evenredig recht vervangen werd door een gering vast recht, terwijl in andere gevallen dit recht verdween zoals bijv. op facturen of akten die blijk geven van het kwijten van een met het zegel gelijkgestelde taxe; daarenboven werd het recht nog vermeden telkens als het ging om betalingen door tussenkomst van de Dienst van de Postchèques of van een bank.