vermoedelijk zo genoemd naar het Arabische woord safàr (tellen) of cifo (telteken zonder waarde), zijn tekens, waarvan men zich in de rekenkunde bedient, om bepaalde getallen aan te duiden. De oudste bekende cijfers zijn de hiëratische tekens der Egyptenaren (1700 v.
Chr.), die door Jomard in 1799 ontdekt en in 1812 gepubliceerd zijn en de Oudchinese getaltekens, waarvan de ouderdom echter onbekend is (vergelijk voor deze en andere cijfervormen bijgaande, aan M. Cantor, Geschichte der Mathematik, ontleende plaat).Eerst in de 5de eeuw n. Chr. schijnt het samenvoegen der cijfertekens tot eigenlijke getallen (z talstelsel) in zwang gekomen te zijn. De Grieken bedienden zich van hoofd- en gewone letters: I duidde 1 aan, II de 5, Δ 10, H 100, X 1000 en M 10 000. Deze schrijfwijze was bij hen zeer omslachtig, daar men, om 40 aan te duiden, 4 Δ ’s naast elkaar plaatste.
Eenvoudiger echter was zij met de kleine letters, die van een accent werden voorzien, om aan te wijzen, dat zij voor cijfers of getalmerken dienden. De eerste letters betekenden de getallen van 1 tot 9 (met uitzondering van het getal 6, dat door een afzonderlijk teken werd aangeduid), en de t met dezelfde geaccentueerde letter er naast beduidde het getal 10, de daaropvolgende x 20 en zo verder tot 100, terwijl voor 90 wederom een afzonderlijk teken was aangenomen. De volgende letters (σ enz.) betekenen 200 enz., en de laatste letter (ω) 800, waarna 900 weder een afzonderlijk teken verkreeg. Voor 1000, 2000 enz., gebruikte men opnieuw de letters van het alphabet, maar met het accentteken er onder (a, ß, enz.).
De Romeinen gebruikten 7 hoofdletters tot getalmerken, nl. I = 1, V = 5, X = 10, L = 50, C = 100, D = 500 en M = 1000. Voor 1000 werd ook wel CIე en voor 500 Iე geschreven, uit welk laatste teken ongetwijfeld D is ontstaan, zoals L uit de halve vorm ener vierkante C. De C en M zijn de beginletters der woorden centum (100) en mille (1000).
De oorsprong van onze cijfers is onzeker; gewoonlijk noemt men ze Arabische. Zeker is echter, dat ons tientallig stelsel een Arabische instelling is, die over Spanje en nog meer over Italië door de boekdrukkunst algemeen in Europa werd ingevoerd.
In de statistiek wordt de term „cijfer” ook wel in de betekenis van getal gebruikt: bevolkingscijfers, uitvoercijfers, enz.
Lit.: F. Woepcke, Mémoire sur la propagation des chiffres indiens (Joum. asiatique 1863); J. Ruska, Zur ältesten arabischen Algebra und Rechenkunst (Heidelberg 1917); G. F.
Hill, The Development of Arabic Numerals in Europe, exhibited in sixtyfour tables (Oxford 1915); Idem, The Rhind Papyrus (British Museum 1931); H. Freudenthal, 5000 jaren internationale wetenschap, Rede (Groningen-Batavia 1946).