Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KUNSTLEDEMATEN

betekenis & definitie

zijn uit hout, metaal, rubber of ander materiaal vervaardigde apparaten (protheses), die dienen om, na het geheel of gedeeltelijk verloren gaan van een der extremiteiten (ledematen), aan de stomp daarvan te worden bevestigd, ten einde de functie gedeeltelijk te herstellen. De oudst bekende prothese is een Romeins kunstbeen uit een graf in Capua (Italië), gemaakt van hout en metaal, en daterend van ca 300 v.

Chr. (thans in het bezit van het Royal College of Surgeons in Londen).Bij het maken van protheses voor het been streeft men een dubbel doel na:

1. de functie moet zo zijn, dat de patiënt zo normaal mogelijk loopt;
2. de vorm moet zoveel mogelijk op een normaal been lijken, wat vooral bij vrouwen belangrijk is.

Bij protheses van de hand is dit dubbele doel onbereikbaar; de „kunsthand” is gewoonlijk maar tot enkele bewegingen in staat, het mechanisme is zeer ingewikkeld. Voor het werk wordt meestal gebruik gemaakt van een haak of klauw of van een eenvoudige koker waaraan het te gebruiken gereedschap kan worden bevestigd, terwijl buiten het werk de (kunst) hand wordt gedragen.

Bij het verrichten van de amputatie worden de vorm en lengte van de stomp bepaald door de prothese, die daar later aan bevestigd moet worden; een te lange stomp kan even bezwaarlijk zijn als een te korte.

Na de amputatie, waarbij naar een conische stomp wordt gestreefd, wordt bij de beenamputaties een „gipsstelt” gemaakt, bestaande uit een gipsen koker, waaraan een houten stok is bevestigd. Hiermede moet de patiënt 3 maanden loopoefeningen maken, waarbij sommige spieren atrophiëren (z atrophie), andere hypertrophiëren (z hypertrophie), zodat eindelijk de definitieve vorm van de stomp is bereikt. Dan wordt de prothese vervaardigd, vroeger veelal uit leren kokers met metalen scharnieren. Thans wordt veel gebruik gemaakt van hout of licht metaal (aluminium, Desoutter 1912), waarbij het bewegende mechanisme ingebouwd is, en dus niet uitwendig zichtbaar. Het komt voor dat mensen met een bovenbeensprothese kunnen schaatsenrijden en met een onderbeenprothese kunnen kunstrijden! Eenvoudiger bewegingen worden dan zo feilloos uitgevoerd, dat zelfs een arts nauwelijks in staat is te zeggen, aan welk been de prothese is aangebracht. Na de beide wereldoorlogen, die veel amputaties ten gevolge hadden, is de prothesetechniek veel verbeterd en voor de benen bijna ideaal geworden.

De bewegingen van een kunsthand worden uitgevoerd met behulp van snaren, die bewogen worden:

a. door pennen die in de spieren bevestigd zijn (Kessler);

b. door bewegingen in elleboog- of schoudergewricht, eventueel zelfs in de andere (gezonde) schouder. De mechanische hand wordt wel bedekt met een plastic handschoen, die de gehele prothese omhult en die de huid, zelfs met de nagels, geheel nabootst, zodat een zeer natuurlijk effect verkregen wordt.

Voor het goed gebruiken van een prothese is een langdurige oefening nodig, het beste in een „rehabilitatiecentrum” waar alle aandacht aan de patiënt wordt besteed en zijn vorderingen worden gevolgd en geregistreerd. Het zelfvertrouwen moet worden aangekweekt, wil de patiënt het volle voordeel van zijn prothese hebben.

J. H. J. VAN DER VUURST DE VRIES.

< >