hoofdstad van het gelijknamige territorium (2 142 416 km groot met 1,94 millioen inw.) aan de linkeroever van de Boven-Jenissei en aan de Transsiberische spoorweg op 672 km ten O. van Nowosibirsk gelegen, telt 190000 inw. De op 147 m hoogte liggende stad werd in 1626 door de Kozakken gesticht als basis in de strijd tegen de Boerjaten en de Evenki’s.
Zij was herhaaldelijk het doelwit van de Tataren en Kirgiezen. Evenals het territorium heeft de stad na de aanleg van de Siberische spoorweg een snelle ontwikkeling te zien gegeven. Zij is thans zowel een cultureel als commercieel en industrieel centrum van betekenis, de bestuurszetel van een groot maar over het geheel dunbevolkt gebied. Het aan de ter plaatse ruim 3 km brede rivier liggende Krasnojarsk is een overslagpunt, waar het railverkeer overgaat in de waterweg. Hout, afkomstig uit het dal van de Angara, wordt via de stad naar het Koesnetsbekken vervoerd, terwijl graan naar Igarka wordt verscheept. Een luchtlijn naar Doedinka (aan de mond van de Jenissei) neemt hier haar aanvang. De plaatselijke nijverheid is gebaseerd op de in de omgeving gewonnen delfstoffen (steenkool, ijzererts en goud), de bosrijkdom en de door de landbouw geleverde producten.
