Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-01-2023

KOPPELINGEN

betekenis & definitie

dienen voor het verbinden van twee stukken pijp, van twee stukken drijfwerkas, of van twee voertuigen, als ook voor het verbinden van twee ongelijksoortige delen, bijv. een as en een los daarop aangebracht tandwiel, een electromotor en een daarmede aan te drijven werktuig.

De askoppelingen, die gebruikt worden om het draaimoment van de motor over te brengen op een volgend asstuk of zijwaarts af te voeren naar een aan te drijven werktuig, kunnen worden onderscheiden in: a. vaste koppelingen en b. in- en uitzetbare koppelingen.

a. De vaste askoppelingen brengen een vaste verbinding tot stand tussen twee asstukken, die in eikaars verlengde liggen. Ze worden uitgevoerd als flenskoppeling of als klemkoppeling. In vele gevallen wordt de verbinding enigszins elastisch gemaakt om geringe verschillen in de ligging der assen onschadelijk te maken en trillingen te dempen. Deze elastische koppelingen worden gebruikt om een electromotor aan een as aan te sluiten. Als de onderlinge ligging en richting der assen onderhevig zijn aan aanzienlijke en voortdurende veranderingen kan een vaste verbinding voor het overbrengen van het draaimoment tot stand worden gebracht met behulp van een Cardan-koppeling; grote vermogens kunnen niet op deze wijze worden overgebracht, maar het systeem is bruikbaar bij automobielen en krachtvoertuigen.
b. In- en uitzetbare koppelingen worden toegepast als de verbinding tussen een aandrijvende as I en een aangedreven as II tot stand gebracht en verbroken moet kunnen worden, terwijl de as I met constante snelheid blijft draaien. Aan de constructie van deze koppelingen worden hoge eisen gesteld, omdat het draaimoment van de reeds met volle snelheid roterende drijfas I, met de daarop aanwezige massa’s, bijv. van een vliegwiel, niet ineens in volle grootte op de as II zou kunnen aangrijpen. De eenvoudige klauwkoppelingen kunnen hiervoor niet dienen, ze kunnen alleen in- en uitgezet worden als de beide assen stil staan of ongeveer met dezelfde snelheid draaien; de in te schakelen koppelinghelft zou eerst op hetzelfde toerental gebracht moeten worden waarmede de andere helft reeds draait en dan zouden de helften nog in de goede stand ten opzichte van elkaar moeten worden gesteld alvorens de helften in elkaar geschoven zouden kunnen worden. In enkele gevallen kan deze complicatie worden aanvaard; dit zgn. synchroniseren wordt toegepast in versnellingsbakken van motorvoertuigen. De in- en uitzetbare koppelingen worden echter zodanig geconstrueerd, dat het aan de as II toe te voeren draaimoment geleidelijk in grootte aangroeit, van nul tot de maximum-waarde. Hiervoor zijn verschillende soorten wrijvingskoppelingen, hydraulische koppelingen en electro-dynamische koppelingen in gebruik.