werktuig, dat de beweging van een voertuig, schip of vliegtuig, of van een ander werktuig, kan veroorzaken en onderhouden. In de werktuigkundige techniek worden echter niet alle werktuigen, die „bewegers” zijn, motoren genoemd.
Als wind- of waterkracht of stoom de drijfkracht leveren heten de bewegers van oudsher molens, waterraderen, waterturbines, stoommachines of stoomturbines. Het woord motor is in gebruik gekomen toen de electrische krachtoverbrenging was gevonden, in welk systeem de electromotor het afzonderlijk orgaan is, dat de toegevoerde energie vervormt en als mechanische energie afgeeft. De verbrandingsmotoren, die daarna zijn gevonden en — anders dan de electromotoren — zelfstandige eenheden zijn, die de drijfkracht in zichzelf hebben en dus „machines” zijn, worden echter motoren genoemd, met uitzondering van de gasturbine.Alle motoren zijn bewegers, maar niet alle bewegers worden motor genoemd. Een duidelijk onderscheid is niet te maken, maar veelal worden krachtwerktuigen, die evenals electromotoren voor kleine vermogens in serie kunnen worden gebouwd en op eenvoudige wijze kunnen worden opgesteld, motoren genoemd, onafhankelijk van hun constructie en werkwijze.