Men heeft sedert de tijd, dat men enig inzicht in de chemische samenstelling van kinine heeft gehad, getracht geneesmiddelen langs synthetische weg te bereiden, die, met overeenkomstige samenstelling, een aan kinine overeenkomstige werking vertoonden. Een dezer pogingen, in 1856 gedaan door William Henry Perkin, waarbij hij uitging van aniline, heeft geleid tot het ontdekken der anilinekleurstoffen, maar was zonder resultaat met betrekking tot het vinden van een kininevervangmiddel.
Het eerste geneesmiddel, dat op deze wijze is gevonden, was het Kaïrine, een tetrahydro-aethyl-a-oxychinoline. Men ging hierbij van de ervaring uit, dat chinolinederivaten temperatuurverlagend werken. Dit door O. Fischer in 1883 bereide geneesmiddel bleek echter wel de koorts te onderdrukken, maar geen middel tegen malaria te zijn. Het was bovendien veel giftiger dan kinine. Ook aniline heeft de eigenschap temperatuurverlagend te werken, het is echter zeer giftig, zodat het eerst in de vorm van een acetylderivaat als Acetanilide, Antifebrine in 1886 door Cohn en Hepp als koortswerend middel is toegepast. Iets ouder is een phenylhydrazinederivaat, het in 1883 door Knorr voor het eerst bereide Antipyrine, een phenyldimethylpyrazolon. De pogingen, om op deze wijze vervangmiddelen voor kinine te vinden, hebben gevoerd tot een groot aantal nieuwe geneesmiddelen, die wel alle koortswerend zijn, maar tegen malaria onwerkzaam bleken. De eerste gelukte poging in deze richting is de ontdekking van het Plasmochine door de scheikundigen der I.G. Farbenindustrie, onder leiding van H. Hörlein (in 1926 gepubliceerd) geweest. Plasmochine, dat in Engeland en Amerika Pamaquine wordt genoemd, is, evenals kinine, een chinoline-verbinding (6 - methoxy - 8 - (4 - diaethylamino-1-methyl butyl)amino chinoline). Van dit middel heeft men kunnen vaststellen, dat het een specifieke werking op de malariaparasiet heeft, die echter van die van kinine afwijkt. Het middel doodt de halfmaanvormige gameten der Malaria tropica, wat met kinine niet bereikt wordt, daarentegen gelukt het niet met plasmochine een blijvende bevrijding van het bloed van de tropica-schizonten (z malaria) te verkrijgen. Hierbij komt nog, dat het middel in veel hoger mate dan kinine vergiftigingsverschijnselen te weeg roept. Als een verbetering van het plasmochine wordt een combinatie van plasmochine en kinine, het Chinoplasmine, dat een mengsel is van 1 deel plasmochine met 30 delen kinine, gebruikt.Nieuwere verbindingen met een overeenkomstige structuur als plasmochine zijn Pentaquine, S.N. 13276, 6 - methoxy - 8 - (5 - isopropylamino-amyl) amino chinoline en Isopentaquine (S.N. 13274, bevat een methylbutylgroep in plaats van de amylgroep in pentaquine). De werking is als die van plasmochine. Ook deze verbindingen worden in combinatie met kinine voorgeschreven.
Een middel dat, in zijn werking, die van kinine veel meer nabij komt, is het Atebrine, dat in 1932 door de I.G. Farbenindustrie is gemaakt. Het is een zout van 2-methoxy-6-chloor-g-(4-diaethylamino-1 -methylbutyl) amino acridine. Na de bezetting van de Indische Archipel door de Japanners, gedurende Wereldoorlog II, ontstond in de landen der Geallieerden een tekort aan kinine en men heeft toen atebrine op grote schaal in de legers toegepast. Het heeft daarbij goed voldaan. Het middel vertoont echter een aantal onaangename bijwerkingen en kleurt de huid geel; deze geelkleuring is onschuldig van aard en verdwijnt na het staken van de toediening. Mepacrine, Erion, Quinacrine zijn andere namen voor hetzelfde product.
Reeds voor Wereldoorlog II waren in Duitsland andere middelen tegen malaria gesynthetiseerd, eveneens chinolineverbindingen, maar afgeleid van 4-aminochinoline. De mogelijkheid van toepassing dezer verbindingen bij de mens is echter eigenlijk eerst goed ingezien door Franse klinici, die hun ervaringen mededeelden aan de Amerikanen, toen dezen Tunis veroverden. Practisch toegepast er van wordt thans het Chloroquine, dat chemisch 7-chloro4- (4-diaethylamino-1 -methylbutyl)amino chinoline is en ook nog met andere namen wordt aangeduid (Resochin, Nivaquine B, Aralen). Dit middel werkt in betrekkelijk lage doses en behoeft slechts korte tijd te worden toegediend.
In het laatst van 1945 werd door Engelse onderzoekers de synthese van een nieuw middel tegen malaria bekend gemaakt nl. Paludrine (de naam is afgeleid van paludisme, moeraskoorts, malaria), dat werkzaam bleek o.a. tegen de exoerythrocytaire vormen van bepaalde stammen van de malariaparasiet (z malaria) en daardoor als het eerste echte prophylacticum tegen malaria kan worden beschouwd. In de practijk heeft het middel echter niet aan de hooggespannen verwachtingen beantwoord.
Oudere middelen, die men tegen malaria heeft toegepast, als men geen kinine kon of wilde toedienen, zijn nog methyleenblauw en arseenverbindingen o.a. Neo-salvarsaan.
Van oudsher zijn talloze, bittere, plantaardige geneesmiddelen als koortsmiddel gebruikt (Species amarae) zonder dat daarvoor echter enige wetenschappelijke grond aanwezig was.
PROF. DR J. KOK.