graaf, Oostenrijks diplomaat (Laibach 21 Juli 1712 Brussel 27 Jan. 1770), werd in 1753 door Maria Theresia aangesteld als gevolmachtigd minister bij het gouvernement-generaal der Nederlanden, uitgeoefend door Karel van Lotharingen. Hij vervulde dit ambt gedurende 17 jaar en streefde, als overtuigd voorvechter van het verlicht despotisme, naar bestuurlijke centralisatie in de Staat en beperking van de rechten der Kerk.
Geholpen door graaf P. de Neny, voorzitter van de geheime raad, bemoeide hij zich in dit opzicht o.m. met de hervorming van de Universiteit te Leuven. Hij stichtte op 12 Jan. 1769 de Société littéraire, die, op 5 Mei 1769, onder zijn voorzitterschap, haar eerste vergadering hield en later, onder de prins van Starhemberg, op 16 Dec. 1772, aanleiding gaf tot de instelling van de Académie impériale et royale des Sciences et Belles-Lettres, waaruit in 1845 de tegenwoordige Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-Arts de Belgique (z academie, België) is ontstaan. Zijn marmeren borstbeeld, in 1914 door Aerts naar een oud pleistermodel van Augustin Ollivier de Marseille (tweede helft der 18de eeuw) geboetseerd, prijkt thans nog op de monumentale schoorsteen van de vergaderzaal der Academie tussen de geschilderde portretten van keizerin Maria Theresia en van koning Leopold I van België.DR M. CORDEMANS
Lit.: G. De Boom, Les ministres plénipotentiaires dans les Pays-Bas Autrichiens, principalement Cobenzl (Bruxelles 1932); A. Wauters, in Biogr. nat., t. IV.