naam van een geslacht beeldhouwers en architecten uit de 15de en 16de eeuw. Een zekere Willem of Guilham werkte in het midden der 15de eeuw als beeldhouwer aan het Leuvense Raadhuis.
Een andere Willem, in 1537 te Brugge bekend, moet daar op last van de stadsregenten en ook voor kerkelijke opdrachtgevers gewerkt hebben. In 1528 ontwierp hij de gevel van de H. Bloedskapel te Brugge. Een „beeldsnijder” was Jean, die in 1507 te Antwerpen tot „meester” bevorderd werd en acht jaar later te Lier als beeldhouwer werd aangenomen. Met een zekeren De Smet werkte Joos te Brugge samen aan de voltooiing van het grafmonument voor Karel den Stoute, dat in 1562 gereedkwam (O.L. Vrouwekerk). Pierre, waarschijnlijk zijn broeder, bouwde in 1542 de monumentale poort ten O. van de Burcht te Brugge en beeldhouwde de beroemde schoorsteenmantel der Burgemeesterszaal in het Raadhuis aldaar, waarschijnlijk samen met Brugse of Antwerpse gezellen. Jean, de zoon van Joos, stond als beeldhouwer in dienst der stadsregering en later van Philips II en maakte voor de O.L. Vrouwekerk van zijn stad een aantal beeldhouwwerken, waarvan de meeste nog bestaan. Van dezen Jean is ook het tabernakel voor de hoofdkerk van Nieuwpoort; het rijk gebeeldhouwde kunstwerk telt vier verdiepingen en behoort tot het schoonste, wat de Vlaamse sculptuur in de 16de eeuw gewrocht heeft. Het tabernakel werd voltooid in 1598.Lit.: E. Marchai, La sculpture belge (Bruxelles 1895); J. Wea 1 e, Bruges et ses environs ( 1884) ;J. Destrée, Annales de la Société d’Archéologie de Bruxelles (Bruxelles 1895) ; J. Borchgrave d’Altena, (1946).