autonome republiek der Karakalpaken (= Zwartmutsen), een Westturkse volksstam. Het gebied vormt een autonoom deel van de autonome Sovjet-Republiek Oezbekistan en ligt aan de west- en zuidoever van het Aralmeer en de beneden Amoe-Darja.
Het klimaat heeft een continentaal type en is zeer droog. De oppervlakte bedraagt ca 125 000 km2, de bevolking telt 360 000 zielen, waarvan ca 37 pct Karakalpaken, 29 pct Kiergies-Kazaken, 27 pct Oezbeken, 3 pct Turken en ca 1½ pct Russen. Hoofdstad is sedert 1932 Noekoes met 7000 inw. 6 pct van de bevolking woont in steden, het overige deel in bevloeiingsoasen aan de benedenloop van de Amoe-Darja. Landbouwproducten zijn o.m.: tarwe, maïs, lucerne (waarvan het zaad wordt geëxporteerd), katoen. In de aangrenzende Kiril-Koem woestijnsteppe wordt door de nomaden veeteelt gedreven. Het verkeer is geheel aangewezen op karavaanwegen.Karakalpakië kwam in 1867 als deel van de provincie Turkestan onder Russisch bestuur; in 1924 werd het tot autonoom gebied verklaard, in 1930 van Karakitan, waarmee het een geheel had gevormd, afgescheiden en in 1932 in een autonome republiek veranderd, als deel van de autonome republiek Oezbekistan.