Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kansas

betekenis & definitie

(officiële afkorting Kan.), staat in de V.S., ongeveer in het midden van de Unie gelegen, tussen 370 en 40° N.Br. en 940 en 102° W.L. v. Gr., in het N. begrensd door Nebraska, in het O. door Missouri, in het Z. door Oklahoma, en in het W. door Colorado.

Kansas is rechthoekig van vorm, met een lengte van ca 655 en een breedte van ca 335 km. De oppervlakte bedraagt 212 780 km2; wat grootte betreft komt Kansas op de 13de plaats onder de Uniestaten. De bijnaam van Kansas is „Sunflower State”, de symbolische bloem is de zonnebloem; het staatsmotto luidt „Ad Astra per Aspera”. Kansas is verdeeld in 105 counties; de hoofdstad is Topeka in Shawnee County. Kansas had in 1950 een bevolking van 1 905 000 inw., van wie 42 pet in plaatsen van 2500 of meer inw.; ruim 96 pet van de bevolking waren blanken; de rest bestond vrijwel uitsluitend uit negers.BODEMGESTELDHEID

Een klein deel van Kansas, in het uiterste Z.O., behoort tot de horst waarop het Ozark-gebergte ligt; een tweede landschap, de prairievlakten, beslaat ongeveer het oostelijke derde deel van de staat, terwijl de rest tot de grote vlakten („Great Plains”) van het Midden-W. behoort. Tussen de beide laatste gebieden vindt men een zeer geleidelijke overgang. Vrijwel het gehele gebied van Kansas vormt een licht golvende vlakte, met een geringe helling van W. naar O.; in het O. van Kansas vinden we bovendien een helling van N. naar Z. Gemiddeld ligt Kansas ca 600 m boven zeeniveau (hoogste punt 1240 m, laagste punt 210 m). De golvende prairie omvat brede vlakten, heuvels en heuvelruggen en ondiepe valleien. Ongeveer in het midden van de staat stroomt de Kansas (of Kaw), welke zich met zijn zijrivier de Smoky Hill over de hele lengte van de staat uitstrekt, en bij Kansas City in de Missouri mondt.

Deze laatste rivier vormt ten N. van Kansas City de N.O.-grens van de staat. Een andere grote zijrivier van de Kansas is de Republican River, welke in Colorado ontspringt en via N.W.-Kansas en Nebraska in Kansas uitkomt. Een ander groot rivierdal, in de zuidelijke helft van de staat, is dat van de Arkansas, terwijl in het Z.O. de Neosho de grootste rivier is. Door het uiterste Z.W. van Kansas stroomt de Cimarron. De meeste stromen bevatten ook in het droge seizoen nog voldoende water.

KLIMAAT

Kansas heeft een zeer gezond klimaat. De winters zijn in de regel droog en zacht, de zomerhitte wordt gematigd door prairiewinden. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur is ca 54,3 gr. F. (hoogste gemiddelde 56 gr., laagste gemiddelde 52,6 gr. F.). De absolute uitersten van temperatuur zijn 116 gr. en —34 gr.

F. De lucht is over het algemeen droog. De neerslag neemt van O. naar W. af (van gem. 873 mm tot 488 mm). De regenval in het W. van de staat is niet voldoende voor een veilige beoefening van de landbouw, hetgeen belangrijke sociaal-economische gevolgen heeft. Zowel zware regenval als grote droogte richt soms grote vernielingen aan onder de te velde staande gewassen. Ook tornado’s komen geregeld voor. Er liggen 150 h 175 dagen tussen de laatste nachtvorst in het voorjaar en de eerste in de herfst.

NATUURLIJKE VEGETATIE

Deze is grotendeels die van de prairie, maar het droogste, meest westelijke derde deel van Kansas draagt meer het karakter van een steppengebied.

MIDDELEN VAN BESTAAN

Er zijn maar weinig steden in Kansas en de landbouw is een der voornaamste middelen van bestaan. Kansas komt op de vierde plaats onder de Uniestaten wat de waarde van de voortgebrachte landbouwproducten betreft. In 1940 werd bijna 92 pet van de totale oppervlakte gebruikt voor landbouw en veeteelt. Het belangrijkste landbouwproduct is tarwe, waarvan Kansas meer verbouwt dan enige andere Uniestaat; voorts gerst, haver en maïs. Kansas komt op de tweede plaats onder de Uniestaten wat betreft de productie van luzerne en daaruit bereide producten en op de derde voor de vlasproductie. Ook brengt de staat veel gerst, rogge, sojabonen, suikerbieten, aardappelen en groenten voort, terwijl Kansas het monopolie heeft voor het kweken van appelbomen uit zaad.

Veeteelt en zuivelbedrijf zijn belangrijke bestaansbronnen. Behalve melken slachtvee worden er nog veel paarden, zowel ren- als werkpaarden, gefokt. Ook in Kansas is veel landbouwgrond verloren gegaan door onoordeelkundig gebruik, dat heeft geleid tot bodemerosie, landverdroging en stofstormen.

INDUSTRIEËN

Hieronder nemen de vliegtuigfabrieken (waarvan de eerste reeds in 1908 geopend werd) een voorname plaats in. Deze industrie is gevestigd te Wichita en Kansas City. Voorts heeft men belangrijke vleesconserven-, zuivel-, meel-, petroleum-industrie en -raffinaderij, alsmede drukkerijen en uitgeversbedrijven.

DELFSTOFFEN

Hiermee komt Kansas op de 19de plaats onder de Uniestaten. Het belangrijkst zijn petroleum, natuurgas en steenkool. Tot de mineralen die men hier aantreft behoort ook het zeldzame, lichte gas helium, dat men voor luchtschepen gebruikt. Andere delfstoffen, in Kansas gewonnen, zijn puimsteen, zink, zout, cement, klei, kalksteen, gips, zand en grint, kalk en lood. Kansas is de 5de petroleum-producerende staat van de Unie en zijn zoutvoorraden zijn groot genoeg om geheel Amerika voor onbepaalde tijd van zout te voorzien.

HOGER ONDERWIJS

De staatsuniversiteit van Kansas is gevestigd te Lawrence en had in 1946 ruim 4000 studenten en 300 academische docenten; de landbouwhogeschool, met in 1948 bijna 5000 studenten en 225 academische docenten, is gevestigd te Manhattan; de Kansas Wesleyan University is gevestigd te Salina, en had in 1946 220 studenten en 26 academische docenten. Te Kansas City is ook gevestigd de Western University, voor negers.

De enige belangrijke steden in Kansas zijn Wichita (1950 166300 inw.; 1940 115000 inw.), Topeka (1950 77 830 inw.; 1940 67 800 inw.) en Kansas City (1950 129580 inw.). Kansas heeft onder zijn bewoners nog ruim 2000 Indianen van wie ca 1100 wonen in het Pottawatomie-reservaat. Haskell Institute, te Lawrence in Douglas County, is de grootste federale school voor Indianen in de V.S.

GESCHIEDENIS

In 1541 kwam Francisco Vasquez de Coronado met een groepje Spaanse avonturiers en Indianen in dit gebied, op zoek naar het goud van de „steden van Cibola”. Bij zijn terugkeer naar Mexico bleef de priester Juan de Padilla achter om een missie te stichten voor de Quiviran-Indianen. Hij was de eerste Christelijke martelaar in Amerika; de Indianen doodden hem om te voorkomen dat hij een missie voor een vijandige stam stichtte. De Spanjaarden maakten plaats voor de Fransen in 1682, toen Lasalle het hele stroomgebied van de Mississippi en haar zijrivieren voor Frankrijk opeiste. Frankrijk stond het gebied in 1763 af aan Spanje en herkreeg het in 1800. In 1803 kochten de V.S. het van Frankrijk.

In 1804 drongen de ontdekkingsreizigers Lewis en Clark ook door in Kansas en in 1806 doorvorste Zebulon Pike dit gebied, maar het land bleef onbewoond tot men in 1827 Fort Leavenworth stichtte. Reeds in 1844 reden er emigranten, op weg naar Californië, door het gebied van Kansas, maar in 1854, toen Kansas de status van „territory” kreeg, woonden er nog maar 700 blanken, in forten, op handelsposten en bij de zes Indiaanse zendingsscholen die er toen waren. De immigratie naar Kansas werd versneld door het conflict over de slavernij, waarbij zowel de Noordelijken als de Zuidelijken dit gebied onder hun invloed trachtten te brengen. Een aantal steden, waaronder Lawrence, Osawatomie en Topeka, ontstond door kolonisten, uitgezonden door de Ver. tot Hulp aan Emigranten in Massachusetts; daarentegen werden Leavenworth en Atchison gesticht door immigranten uit Missouri en Arkansas. Vaak waren er botsingen tussen de twee partijen, welke culmineerden in de vermoording van vijf man door John Brown en zijn zoons te Osawatomie in 1856. Dit was bedoeld als represaille voor een moord op 5 tegenstanders van de slavernij.

Het gevolg was een burgeroorlog, waarbij regeringstroepen moesten komen om de orde te herstellen. In 1859 waren de tegenstanders van de slavernij in de meerderheid en men nam een grondwet aan die de slavernij verbood. In 1861 werd Kansas als staat in de Unie opgenomen. Het nam actief deel aan de Amerikaanse burgeroorlog, waarin het naar verhouding meer soldaten leverde dan enige andere staat. Zuidelijken uit Missouri overvielen in 1863 de stad Lawrence en doodden een aantal inwoners. Na de Burgeroorlog waren de Republikeinen tot 1892 vrijwel oppermachtig, maar ook een aantal radicale agrarische protestpartijen, de Grange, Farmers’ Alliance en ten slotte de Populisten, deed van zich spreken. Van 1892-1894 en van 1896-1898 waren de Populisten en de Democraten in de meerderheid, maar dit was alleen door hun samengaan mogelijk.

PROF. DR A. N. J. DEN HOLLANDER

Lit.: Proceedings of the Kansas State Historical Society (Topeka 1893); Kansas, a Cyclopaedia of State History (Chicago 1912); W. E. Connelly, A Standard History of Kansas and Kansans (1918); A Guide to the Sunflower State (New York 1939); S. Vestal, The Missouri (New York 1945); J. M. Hanson, The Conquest of the Missouri (New York 1946); D.

Garwood, Crossroads of America. The Story of Kansas City (New York 1948); W. B. Bracke, Wheat Country (New York 1950).

< >