Fins folklorist (Helsinki 22 Mei 1863 - Sammatti 19 Juli 1933), zette het werk van zijn vader Julius Krohn voort, allereerst door de toepassing van de geografische methode bij het onderzoek van de Kalevala, waarbij hij tot het resultaat kwam, dat de liederen tot onderwerp zouden hebben historische gebeurtenissen in de Middeleeuwen. In 1888 werd hij hoogleraar in de Finse en vergelijkende volkspoëzie te Helsinki en leverde vervolgens enige uitstekende studies over diersprookjes.
In 1907 gaf hij de stoot tot de oprichting van een internationaal verbond van folkloristen de Folklore Fellows, waarvoor hij een reeks van Communications uitgaf, die bij zijn dood reeds 110 nummers omvatte. In zijn boek over de Skandinavische Mythologie trachtte hij aan te tonen, dat een groot gedeelte der Edda-mythen uit Christelijke legenden en verhalen en dus betrekkelijk laat zou zijn ontstaan.Bibi.: Bär (Wolf) und Fuchs (1888); Mann und Fuchs (1891); Kalevala Studien, in: F. F. Comm. 1924 vlgg.; Die Folklorische Arbeitsmethode (1927); Übersicht über einige Resultate der Märphenforschung (1931); Zur finnischen Mythologie (1932).
