(15 v. Chr. 19 n.
Chr.), was de oudste zoon van Drusus, de broeder van keizer Tiberius, en de oudere broeder van de latere keizer Claudius; hij was gehuwd met Agrippina, die via Julia de kleindochter van Augustus was: tot de talrijke kinderen, uit dit huwelijk gesproten, behoorden o.a. de latere keizer Gaius (Caligula) en Agrippina, de moeder van Nero. Germanicus werd in 4 v. Chr. door Tiberius geadopteerd en vergezelde hem op zijn expedities tegen Pannoniërs en Germanen. Na bekleding van het consulaat (12) werd hij in 13 n.
Chr. aan het hoofd van de legioenen aan de Rijn geplaatst. Na de dood van Augustus (14) brak hier een ernstige opstand onder de soldaten uit, die hij slechts met moeite door het doen van vérgaande concessies wist te bedwingen. Hij ondernam vervolgens gedurende enige jaren een aantal expedities tegen de Germanen over de Rijn, waarbij hij o.a. het Teutoburger Woud bereikte en de laatste eer aan Varus en zijn mannen bewees. Maar blijvende resultaten kwamen niet tot stand: Germanicus’ hoop, zijn vader te evenaren (hij had de naam Germanicus van zijn vader geërfd) en een belangrijk deel van Germanië te veroveren, ging niet in vervulling.
Tiberius riep hem terug naar Rome en stond hem een triomf toe (17); daarna werd hem het gebied der oostelijke provincies met imperium maius toegewezen. In 18, vóór zijn vertrek naar het Oosten, was hij voor de tweede maal consul, samen met Tiberius. In het Oosten stelde hij in Armenië orde op zaken, maakte Cappadocië en Cornmagena tot Romeinse provincies en prikkelde Tiberius door Egypte te bezoeken, zonder dat hij hiertoe gemachtigd was (19). Na zijn terugkeer naar Syrië kwam het tot ernstige wrijving tussen hem en de tactloze Piso, die Tiberius tot stadhouder van Syrië had aangesteld om Germanicus te controleren.
Kort daarna overleed hij te Antiochië, ten onrechte overtuigd dat Piso hem had vergiftigd. Zoals vele Claudii had ook Germanicus veel geestelijke belangstelling; bewaard is van hem een vrije bewerking van het sterrekundige gedicht van Aratos, vgl. K. Schütze, Beitr. z Verständnis des Phaenomena Arats (Leipzig 1935).Germanicus was een beminnelijk man en even populair als Tiberius onpopulair was, maar het is zeer de vraag, of zijn werkelijke bekwaamheid evenredig was aan zijn populariteit. In het aangezicht van de soldatenopstand in 14 n. Chr. toonde hij zwakte en met name vrees voor het dragen van verantwoordelijkheden, die hij als bevelhebber te dragen had; en de fouten, die hij tijdens de expedities tegen Germanië maakte, wijzen niet op bijzondere militaire begaafdheid. Claudius, het lelijke, zgn. zotte broertje van de verafgode Germanicus, was in werkelijkheid een man van veel groter betekenis.
PROF. DR. J. H.
THIEL
Lit.: F. Knoke, Die Kriegszüge des G. in Deutschland (Berlin 1887, herdr. 1922); O. Dahm, Die Feldzüge des G. in Deutschland (Trier 1902); A. Viertel, Tiberius und Germanicus (Göttingen Gymn.
Prog. 1901); G. Kessler, Die Tradition über Germanicus (Berlin 905), Cambridge Ancient History X; L. Banal, Cesare Germanico, il vendicatore di Teutoburgo (Torino 1938); Gh. Gh.
R. Miezow, Germanicus Caesar Imperator, Class. Joura. 39, 1941, p. 137-155.