is in pionierkunst of vestingbouw nodig tot het steil opzetten van aarden taluds, bijv. aan de binnenzijde van een borstwering, en geschiedt door middel van bijzondere bekledingsmaterialen, oudtijds meestal schanskorven enfascines, in latere tijd zandzakken, planken, rondhout, terwijl in de veldoorlog ook afbraak van huizen (deuren, luiken enz.) wordt gebruikt. Deze bekledingen worden bij voorkeur met behulp van ijzerdraad aan palen verankerd.
Van steil ingegraven loopgraven worden de taludbekledingen dikwijls tegen elkaar gestempeld, waarbij de verankering achterwege kan blijven.Bekledings- of revitementsmuren van metselwerk of beton worden bij vestingwerken met droge grachten steeds en bij die met natte grachten meestal alleen aan de zijde van het buitenwater (rivier of zee) gemaakt, om de stormvrijheid van de vestingwallen te verhogen. Werd zulks ook bij belangrijke vestingen in laag terrein (Naarden, Bergen op Zoom enz.) nodig geacht, dan maakte men de aan het vijandelijk geschutvuur blootgestelde muren toch slechts zo hoog, dat zij van de buitenzijde der vesting aan rechtstreekse waarneming onttrokken waren.