(Hebr. : Jehósjoea, Jahwe redt, waarvan een bijvorm later weergegeven wordt door Jezus) was volgens de Israëlietische overlevering degene, die, als opvolger van Mozes, zijn stamgenoten uit de woestijn in Kanaän bracht en aldaar het Land van Belofte veroverde en het grondgebied onder de twaalf stammen van Israël verdeelde. Vermeld wordt, dat hij 25 jaren leider van het volk is geweest en de ouderdom van 110 jaren bereikt heeft.
Lit.: A. Alt, Josua (Werden und Wesen des Alten Test., 13); R. Mac Veagh en T. B. Costain, Joshua, Leader of an United People (2nd ed., 1948).
Het boek Jozua
het 6de boek van het O.T., bevat het verhaal van de verovering (Hoofdstuk 1-14) van het land ten W. van de Jordaan (Kanaän). Al geeft men veelal toe, dat het boek Jozua niet door Jozua zelf geschreven is, zijn naam draagt het niet ten onrechte, omdat hij de hoofdpersoon is. Tegenwoordig wordt het boek Jozua gewoonlijk beschouwd als de rechtstreekse voortzetting van de bronnen der 5 eerste Bijbelboeken; het geheel wordt vaak Hexateuch genoemd. Aan de tekst van dit boek hebben waarschijnlijk verschillende redacties gewerkt. De Samaritanen bezitten een boek Jozua, dat slechts gedeeltelijk met het boek van die naam uit het O.T. overeenstemt.
Lit.: J. de Groot, Jozua (Tekst en Uitleg, Groningen 1931); G. J. Goslinga, Het Boek Jozua (in: Korte Verklaring, Kampen 1927); A. Schulz, Das Buch Josua, Die Heilige Schrift des A. T.’s (Bonn 1927); J. Garstang, The Foundations of Bible History, Joshua, Judges (1931); M. Noth, Das Buch Josua (in: Handbuch zum Alten Test., Tübingen 1938).