Pools generaal (Tarnow in Galicié 1795-Aieppo 10 Dec. 1850), werd opgeleid tot artillerie-ofticier, nam deel aan de veldtocht van Napoleon tegen Rusland in 1812 en trad na 1815, toen het koninkrijk Polen onder den Russischen tsaar gekomen was, in Russische dienst als leraar aan de artillerieschool te Warschau. Hieruit werd hij bij het aan de regering komen van Nicolaas I wegens „onbetrouwbaarheid” (d.w.z. wegens Pools-nationale gezindheid) ontslagen.
Hij nam deel aan de Poolse opstand van 1830, streed bij Ostrolenka en commandeerde de artillerie bij de verdediging van Warschau. Na de onderdrukking van de opstand week hij uit naar Frankrijk. In het revolutie-jaar 1848 begaf hij zich naar OostenrijkHongarije en leidde de verdediging van Wenen tegen het keizerlijke leger van Windischgratz. Na de capitulatie wist hij te ontsnappen naar Hongarije, waar hij deel nam aan de strijd van de revolutionnaire Hongaren onder Kossuth tegen de Oostenrijkse keizerlijke en de Russische legers. Hier verdedigde hij enige tijd met succes Zevenburgen en het Banaat, doch leed 31 Juli 1849 de nederlaag bij Segesvar. Na de slag bij Temesvar (9 Aug.) week hij uit naar Turkije, trad in dienst van den sultan, werd Mohammedaan en nam de naam Amoerat Pasja aan.
Hij kreeg de taak het Turkse leger te hervormen, werd echter op aandrang van Oostenrijk en Rusland verwijderd naar Aleppo, waar hij in Nov. 1849 een Arabische beweging tegen de Christenen wist te bedwingen. Kort daarna stierf hij.PROF. DR TH. J. G. LOCHER
Lit.: Czetz, Bems Feldzug in Siebenbürgen (1850); Pataky, Bem in Siebenbürgen (1850).