Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Josif wissarionowitsj stalin

betekenis & definitie

eigenlijk Dzjöegasjwili, Sovjet-Russisch staatsman en veldheer (Gori, Georgië, 21 Dec. 1879 - Moskou 5 Mrt 1953), zoon van een schoenmaker, bezocht van 1894-1899 het priesterseminarium te Tiflis. Omstreeks de eeuwwisseling trad hij toe tot de soc.-dem. beweging, die in de Kaukasus in de eerste decennia der 20ste eeuw zeer machtig werd en naast Stalin staatslieden voortbracht als Tsjcheïdze en Tsereteli.

Stalin’s rol in de Kaukasische soc.-democratie was niet onbelangrijk, maar toch ook weer bescheidener dan men het later heeft doen voorkomen. Als vertegenwoordiger der bolsjewiki maakte hij op de conferentie van Tammerfors (1905) kennis met Lenin en bezocht hij de congressen der R.S.D.A.P. te Stockholm (1906) en Londen (1907).In 1902, 1908, 1910, 1911, 1912 werd hij gearresteerd en verbannen; telkens wist hij te ontvluchten. In deze jaren werkte hij mee aan Kaukasische soc.-dem. bladen en publiceerde twee verhandelingen Anarchisme en socialisme (1907) en Het Marxisme en het nationale vraagstuk (1913). Op de bolsjewistische conferentie van Praag (1912) werd hij in absentia in het Centraal Comité gecoöpteerd. Een tijdlang redigeerde hij in Petersburg met Molotow de Prawda , maar door toedoen van een medelid van het Centraal Comité, de leider van de bolsjewistische Doema-fractie Malinowski, die tegelijk bij de politie in dienst was, werd hij in 1913 gearresteerd en opnieuw verbannen, ditmaal naar een plaats binnen de poolcirkel, vanwaar hij pas in 1917 zou terugkeren. Enkele weken na de Februari-revolutie van dat jaar hervatte hij in Petrograd zijn partijwerk: in de October (Nov.) dagen was hij redacteur van het partijorgaan en lid van het Centraal Comité, waarin hij Lenin’s politiek steunde. In de Sovjet-regering werd hij volkscommissaris van nationaliteiten (1917-1923).

Het jaar 1917 was beslissend voor zijn carrière: van een betrekkelijk onbekend provinciaal revolutionnair werd hij een der leidende figuren der bolsjewistische partij. Secretaris-generaal sinds 3 Apr. 1922, kreeg hij in de volgende twee jaar, toen Lenin door ziekte de centrale leiding uit handen moest geven, steeds meer macht over het partijapparaat, een macht die door zijn tegenstanders dikwijls onderschat werd: hij was een moeizaam spreker en schrijver, een bescheiden figuur, veel minder bekend en brillant dan Trotski, Zinowjew, Kamenew, Boecharin of Radek. Het is zeer moeilijk een weg te vinden in de doolhof van partijconflicten van de jaren 19177-1927 - conflicten, waar Stalin tenslotte als overwinnaar en enige overlevende uit te voorschijn zou komen. Zeker is, dat ieder conflict leidde tot nieuwe beperkingen van de oppositie binnen de partij , zodat met name Stalin’s grote tegenstander Trotski het slachtoffer werd van bepalingen, die hij zelf, bij het bestrijden van zijn tegenstanders, had helpen aannemen. Stalin wist door het verdeeld houden van zijn vijanden, het voeren van een gematigde politiek en het beheersen van het partij-apparaat, de meerderheid van het congres van 1924 achter zich te verenigen. In hetzelfde jaar formuleerde hij voor het eerst zijn theorie van het „socialisme in één land”, waarmee hij zijn partij een gevoel van veiligheid wist te geven: men was niet langer afhankelijk van de (uitblijvende) revolutie in het Westen, maar men kon ook in Rusland alléén het socialisme opbouwen. Van 1924-’27 wist hij zijn tegenstanders groep voor groep te elimineren, tot de oppositie tenslotte buiten de partij geplaatst werd en Stalin de Partij onbetwist beheerste.

Het waren toen twee reusachtige ondernemingen, beide reeds eerder, ook door Stalin’s tegenstanders, geëntameerd, die Stalin ten uitvoer legde en die in de Russische geschiedenis met zijn naam verbonden zullen blijven: de industrialisatie en de collectivisatie. Toen de eerste phase van de industrialisatie met het afsluiten van het eerste vijfjarenplan voltooid was en de collectivisatie van de landbouw een feit, maakte hij door een aantal jaren van practisch onafgebroken terreur, waartoe de moord op Kirow het signaal was (1934-1941), een einde aan alle resten van vrije meningsuiting binnen en buiten de partij. In die tijd verscheen onder zijn leiding de Korte leergang der geschiedenis van de Communistische Partij der Sovjet-Unie (Moskou 1938, talloze herdrukken en vertalingen), waarnaar in het vervolg de historici zich moeten richten. Stalin’s nieuwe grondwet van 1936 bracht het kiesstelsel enigszins in overeenstemming met de in het Westen gebruikelijke, met dit verschil dat het éénpartijsysteem gehandhaafd bleef.

Door tussen twee partijen te manoeuvreren — welk manoeuvreren een vrij vergaande samenwerking met Duitsland met zich meebracht — trachtte hij zijn land buiten Wereldoorlog II te houden. Toen deze nochtans ook over Rusland losbarstte, wist hij als premier (sinds 1941), hoofd van de verdedigingsraad en opperbevelhebber (19411945), maarschalk (1943-1945) en generalissimus (sinds 1945) het hoofd te bieden aan de tegenslagen der eerste jaren. Hij voerde een politiek van voorzichtige samenwerking met de geallieerden, culminerend in de conferenties van Teheran (1943), Jalta (Febr. 1945) en Potsdam (Juli 1945). De grote contra-offensieven van Moskou (Dec.-Jan. 1941) en Stalingrad (winter i942-’43), en de reeks van reusachtige militaire operaties die tenslotte tot de verovering van Berlijn (Mei ’45) leidden stonden onder zijn voortdurende leiding.

Na Wereldoorlog II beheerste zijn figuur Rusland meer dan ooit tevoren, waarbij de verheerlijking van zijn persoon steeds nieuwe grenzen overschreed. Onverwacht, terwijl 1952 nog telkens van zijn activiteit getuigd had, kwam begin 1953 het einde. De iste Mrt trof hem een ernstige beroerte, waaraan hij in de avond van 5 Mrt overleed. Over zijn persoonlijk leven is weinig bekend. Men weet dat hij op betrekkelijk bescheiden voet leefde, driemaal getrouwd geweest is (zijn tweede vrouw, Nadezjda Alliloejewa, pleegde in 1932 zelfmoord; zijn derde vrouw was Rojsa Kaganowitsj, nicht van Lazar Moisejewitsj Kaganowitsj) en drie (volgens sommige opgaven vier) kinderen had. Tegenstanders hebben vaak gewezen op zijn gebrek aan eruditie en stijl, zijn ruwheid en gewetenloosheid; buitenlanders die hem ontmoet hebben (Churchill, Roosevelt) hebben van groot respect getuigd voor zijn reusachtige leiderskwaliteiten. Als minister-president werd Stalin opgevolgd door Georgij Malenkow, als partijsecretaris door Nikita Kroesjtsjew.

PROF. DR J. M. ROMEIN

Bibl.: Sinds 1946 verschijnen bij het Marx-Engels-Lenininstituut de Verzamelde Werken (Sotsjinenija, Moskwa 1946-, D. vert. Werke, Berlin 1950-); afzonderlijke brochures, redevoeringen en bloemlezingen zijn in welhaast alle talen ter wereld in grote oplagen gepubliceerd.

Lit.: I. W. Stalin, Kratkaja biografija (de officiële partijbiografie, 2de dr. Moskwa 1949, Ned. vert. Amsterdam 1949); H. Barbusse, Staline (Paris 1935); I. Deutscher, Stalin. A Political biography (London 1949, met bibl.); V. Serge, Portrait de Staline (Paris 1940); B. Souvarine, Staline (Paris 1935); L. Trotsky, Stalin (London 1947); B. D. Wolfe, Three who made a Revolution. A Biographical History (N.Y. 1948).

< >