Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

FEBRUARI-REVOLUTIE

betekenis & definitie

noemt men de omwenteling, die 24 Febr. 1848 het Julikoningschap van Lodewijk Philips deed vallen. Meer dan een van de andere revoluties verkreeg de Februarirevolutie een supra-nationaal karakter, omdat zij in Duitsland, Oostenrijk en Italië geweldige revolutionnaire bewegingen ten gevolge had (z Maartrevolutie), terwijl in Nederland en Denemarken liberale grondwetten het resultaat er van vormden.

De Februari-revolutie had mede een economisch en sociaal karakter, meer echter nog was zij een ideologische revolutie. In vele landen waren de bourgeoisie en zelfs een groot deel van de grondbezittende adel en de geestelijkheid één in hun eis van individuele en economische „vrijheid”, alsook van nationale souvereiniteit. Merkwaardig is, dat zowel de koningin en de koninklijke prinsen in Parijs bij Lodewijk Philips aandrongen op ontslag van minister Guizot alsook dat de aartshertogen in Wenen bij keizer Ferdinand I dit deden inzake het ontslag van de kanselier von Metternich, terwijl in Duitsland koning Frederik Willem IV van Pruisen en verscheidene andere vorsten de noodzakelijkheid inzagen van hervorming van de Duitse Bond en verwezenlijking van een of andere Duitse eenheid. Van grote betekenis was ook, dat paus Pius IX aanvankelijk anti-Oostenrijks en Italiaans-nationalistisch gezind was. Daar stond tegenover, dat de verschillende groepen van de bezittende klasse van den beginne af aan van diep wantrouwen, weldra van grote angst vervuld waren voor de woeste opstand van de bezitlozen (z Juni-oproer in Frankrijk), terwijl de tegenstrijdige doeleinden van de verschillende bewegingen in Middenen Zuid-Europa aan de reactie een grote kans gaven. Een en ander veroorzaakte de tijdelijke en schijnbare mislukking van de Februari- en Maartrevoluties: in Frankrijk de vernietiging van de Tweede Republiek door Napoleon III; in Middenen Zuid-Europa het herstel van de Duitse Bond en het overwicht van Oostenrijk.Lit.: Q. Bauchard, La crise sociale de 1848, les origines de la Rev. de février (1920); G. Renard, La République de 1848 (1906); Seignobos, La Révolution de 1848 et le Second Empire (dl VI v. E. Lavisse’s Hist. de la France contemporaine, 1932); P. de la Gorce, Hist. de la Seconde République (1887); Ch. Schmidt, Des ateliers nationaux aux barricadesde Juin (1948); L. B. Namier, 1848. The Révolution of the intellectuals (Raleigh Lecture, Oxford University Press, 2e ed. 1947); G. Bourgin et M. Terrier, 1848 (1948).

< >