Hongaars schrijver (Nagvkaroly 12 Dec. 1811 - Boedapest 28 Febr. 1866), schreef behalve een historische roman, een groot aantal toneelstukken, die veel succes hadden. Tot zijn beste stukken behoren: Peleskie notarius (de notaris van Peleske, 1838, een zeer toegejuichte klucht waarin hij het leven op de Puszta van Hortobagy schildert),de blijspelen: A kiraly Ludason (de koning in Ganzenoord, 1837) en Szerelem és Champagnei (Liefde en Champagne, 1840).
Hij onderscheidde zich vooral door zijn frisse humor en door een levendige voorstelling der zeden van het Hongaarse volk, doch zijn werk is grotendeels een navolging van Kisfaludy. Men kan van Gaal zeggen, dat hij nog vóór Petöfi, zij ’t dan ook zwakker, de Puszta, de AlfÖld vereeuwigd heeft. Dit vooral in zijn: Horiobagyi éjszaka (Een nacht op Hortobagyï). Zijn liefde voor deze Hongaarse laagvlakte komt vooral uit in zijn Rovergeschiedenissen.Bibl.: K. M. Kertbény, Album hundert ung. Dichter (1854).