Beiers R.K. godgeleerde (Sulzbach 10 Aug. 1793 - Augsburg 22 Mei 1873), werd in 1816 priester gewijd te Regensburg en promoveerde in hetzelfde jaar tot doctor in de theologie te Landshut. Na twee jaar zielzorg en drie jaar verdere studie te Wenen, Rome en Parijs begon hij in 1821 zijn academische loopbaan aan de universiteit van Landshut als docent in de Orientalia, sinds 1824 als gewoon hoogleraar in de Oosterse talen, bijbelse exegese en archeologie.
Sinds 1826 trad hij op als professor te München. Toen een keelaandoening hem in 1835 noopte tot aftreden, werd hij domcapitularis te Regensburg en drie jaar later domproost te Augsburg. Van 1850-1853 zetelde hij in de Beierse Landdag. Hij dankt zijn bekendheid aan de uitgave van een Duitse Bijbelvertaling (9 dln, 1830-1837), die tal van drukken beleefde en een verkorte nieuwe bewerking is van de bijbelvertaling van Heinrich Braun (10 dln, 1778-1805). De Jezuïet A. Arndt leverde in 1901 een nieuwe herziene uitgave. Behalve enkele stichtende geschriften stelde hij met medewerking van Gratz en Haneberg een Handbuch der biblischen Altertumskunde samen (2 dln, 1843-1844).H. J. J. WACHTERS.
