(Hebr.: Jahwe is verheven), persoonsnaam uit het Oude Testament.
1. Joram van Israël, Achabs zoon en schoonbroeder van Joram ben Josafat, die gelijktijdig in het rijk van Juda heeft geregeerd. Hij volgde zijn broeder Ahazia op. Met Joram eindigde in het Noordelijke Rijk de dynastie van Omri, de vierde die sinds de scheuring in het rijk van Israël werd aangesteld. Jorams regering was ongelukkig, wat aanleiding is geweest tot de omwenteling van Jehu. In het N. groeide de macht der Arameërs aan. In het O. bleef het land van Moab, dat zich onder koning Mesa had vrijgevochten, onafhankelijk. In verstandhouding met Josafat beproefde Joram een aanval op Moab en rukte langs de zuidkant, langs het land der Edomieten, het rijk van Mesa binnen. Doch deze revanche-oorlog mislukte. De twee koningen werden verplicht het gebied van Moab definitief te ontruimen. Van deze veldtocht bericht ook Mesa zelf in zijn bekende inscriptie. Het verhaal van het tragisch einde van Joram van Israël en diens bondgenoot, Ahazia van Juda, behoort tot de schoonste van het tweede Boek der Koningen. Jorams regering valt tussen 853-842 (R. Fruin), 850-843 (Van Hoonacker), 854 ”843 (Böhl).
2. Joram van Juda, ben Josafat, huwde Athalia, de dochter van Achab, en werd aldus de schoonbroeder der koningen Ahazia en Joram van Israël. Het rijk van Juda kwam hierdoor onder de politieke invloed van het Noordelijke Rijk te staan en het werd meegesleept in de oorlogen van Israël. Aldus verzwakte Juda’s internationaal prestige. Het land der Edomieten, dat sinds koning David onderworpen was aan de invloed van Jeruzalem, en de stad Libna vielen van het Zuidelijke Rijk af. Zijn zoon Ahazia regeerde slechts één jaar. Hij werd vermoord en boette voor de politieke fouten van zijn vader. Chronologie: 849-842 (R. Fruin), 849-844 (A. van Hoonacker).
PROF. DR J. COPPENS
Lit. (,z onder Israël, Israëlieten).