Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Johannesbroodboom

betekenis & definitie

of carobbenboom is een tot de familie der Leguminosen-Caesalpinoideeën behorende boom Ceratonia siliqua L., de enige vertegenwoordiger van dit geslacht. Hij hoort thuis in het Middellandse-Zeegebied en is vooral in Azië, in Zuid-Europa en Noord-Afrika veel in cultuur.

Volgens de legende zou Johannes de Doper zich in de woestijn met de vruchten van deze boom hebben gevoed.De boom wordt max. 10 m hoog, heeft twee- tot vierparig geveerde, leerachtige, verspreid geplaatste bladeren. De bloeiwijzen staan alleen of enkele bij elkaar, zijdelings aan de reeds kale, voorjarige takgedeelten; ze zijn tros- of aarvormig en dragen eenslachtige bloemen. De bloempjes hebben een vijfbladige kelk, doch geen kroonblaadjes, maar wel een honing afscheidende discus; de mannelijke bloemen hebben 5 meeldraden, de vrouwelijke een kort gesteelde stamper met een 12-tal zaadknoppen. Het vruchtbeginsel groeit uit tot een 10-20 cm lange, leerachtige, bruinviolette peul, met glanzend-bruine zaden; deze werden vroeger door juweliers en apothekers als kleine gewichten gebruikt,,,karaat”, afgeleid van het Arabische ,,Carob”.

Reeds in de Oudheid was de plant in cultuur. De vruchten bevatten veel proteïnen, 40-50 pct suiker, wat slijm- en pectinestoffen, 1,8 pct looizuur en 1,3 pct boterzuur en worden in tijden van voedselschaarste door de mens, en normaal voor het vee als voedsel gebruikt. Men bereidt er een stroop en een soort wijn uit en gebruikt ze tevens voor het aromatiseren van gesauste tabak, voor welk doel de V.S. in 1939 1,5 mill. pounds importeerden. In Duitsland worden vruchten en zaden gebruikt tot bereiding van koffiesurrogaat. Het zaad bevat manno-galactaan of mannaan en galactaan en verder ca 2 pct vet, 15 pct N-houdende stoffen, 6,5 pct cellulose, 62 pct versuikerbare stoffen en 10,7 pct asbestanddelen. Uit deze zaden kan men, vooral na verwijdering der zaadhuid, door malen een meel verkrijgen, waaruit een gom (gatto-, carobben-, caroubier-, locustbean-gom of tragasol) gewonnen kan worden.

Lit.: Hegi, Illustr. Flora von Mittel Europa, IV, 3 (München, 1923-1924) p. 1132.