stad in de provincie Transvaal (Unie van Zuid-Afrika), ligt op 26° 13' Z.Br. en 28° 56' O.L. v. Gr. op 1750 m hoogte, 100 km ten Z. van Pretoria, aan de zuidhelling van de Witwatersrandbergen.
Hoewel eerst in 1886, na de ontdekking van de goudvelden gesticht, telde de stad in 1912 reeds in 860 Europeanen (totaal 220300 inw.), in 1931: 203275 Europeanen (op ca 370 000 inw.), in 1946: 338 180 Europeanen en verder Hindoes, Chinezen, kleurlingen, naturellen enz. De stad is zeer regelmatig aangelegd, met brede straten en een prachtig spoorwegstation. Verder moeten genoemd worden de Witwatersranduniversiteit, gesticht 192J, het hospitaal, het postkantoor, het Corner House and National Bankblok. Tot het stadsgebied van Johannesburg, het grootste stedelijke centrum van Zuid-Afrika, behoren de ten N. en O. gelegen voorsteden Jeppeswijk, Belgravia, Doornfontein, Berea, Parkwijk en Yeoville. Ten O., Z. en W. van de stad strekken de mijnen zich uit met de kampen (compounds) voor de inheemse arbeiders. Het mijngebied, 80 km lang met een oppervlakte van 210 km2, wordt gekarakteriseerd door de stortbergen van de mijnen.
Deze stortbergen, waar de eerste tijd niets op wil groeien, leveren hun aandeel in de stofstormen, die in en om de stad zo berucht zijn. De Witwatersrand levert bijna de helft van de totale goudproductie van de Transvaal. De goudstad, genoemd naar Johannes Rissik, inspecteur-generaal van de Transvaal, telt verder nog ijzergieterijen, meelfabrieken, meubel-, voedingsmiddelen-, tabaksindustrie benevens grote koelhuizen voor vlees. Ten N.O. van Johannesburg ligt de Uniesterrenwacht met grote telescoop.