Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Johannes (paus)

betekenis & definitie

is de naam van 22 pausen:

Johannes I

de Heilige (523-526), werd door Theoderik, koning der Oost-Goten, naar Constantinopel gezonden, om keizer Justinus te bewegen zijn wetten tegen de Arianen op te heffen en de gedwongen tot de Kath. Kerk teruggekeerde Arianen toe te staan deze weer te verlaten. Hij bereikte te Constantinopel inderdaad de opheffing der vervolgingswetten tegen de Arianen, maar wenste zijn medewerking tot de terugkeer tot het Arianisme niet te verlenen. Theoderik liet hem na zijn terugkomst te Ravenna in de gevangenis werpen, waar hij weldra overleed. Zijn gedenkdag valt op 27 Mei.

Johannes II

of Mercurius (533-535) nam deel aan de twisten der Theopaschieten en had geen bezwaar tegen de uitdrukking: „een van de H. Drievuldigheid heeft in het vlees geleden”, welke op zich orthodox was en door keizer Justinianus werd gepropageerd om de Monophysieten voor zich te winnen.

Johannes III

(561-574) was uit Rome afkomstig.

Johannes IV

(640-642), Dalmatiër, veroordeelde de leer der Monotheleten, alsmede het formulier van enigheid, door Sergius op last van keizer Heraclius opgesteld.

Johannes V

(685-686) was afkomstig uit Syrië. Johannes VI (701-705), Griek, bewoog door bedreiging met kerkelijke straffen Gisulph, hertog van Beneventum, tot teruggave der steden, die hij aan het Exarchaat ontrukt had.

Johannes VII

(705-707) was een Griek.

Johannes VIII

(872-882), Romein, kroonde op grond van zijn Apostolisch gezag Karel de Kale (875) en na diens dood Karel de Dikke (881). Hij erkende Photius, patriarch van Constantinopel, door Hadrianus II verbannen, in zijn waardigheid, in de hoop, dat hij door een gunstige schikking met de Griekse keizer Basilius Bulgarije weder aan zijn gebied zou kunnen toevoegen. Met dit doel riep hij een tweede concilie te Constantinopel bijeen (879). Toen hij echter zijn verwachting verijdeld zag, herriep hij de erkenning van Photius. Een samenzwering tegen hem bewerkte zijn vergiftiging.

Johannes IX

(898-900), te Tivoli geboren, behoorde tot de Benedictijner Orde. Verordende, dat de pauskeuze voortaan zou plaats hebben in tegenwoordigheid van een delegaat van de keizer.

Johannes X

(914-928), te voren bisschop van Bologna en aartsbisschop van Ravenna, werd door Theodora op de pauselijke zetel geplaatst, kroonde Berengarius, koning van Italië, tot keizer, verenigde de krachten van Italië tegen de Saracenen, die zich reeds sedert 40 jaren aan de grenzen van de Kerkelijke Staat gevestigd hadden, en versloeg hen bij de Garigliano. Hij poogde na de dood van Theodora zich met hulp van zijn broeder Petrus onafhankelijk te maken, doch werd door Marozia, de dochter van Theodora, in de gevangenis geworpen en door verstikking ter dood gebracht.

Johannes XI

(931-935), zoon van Marozia, werd door zijn broeder Alberich II van zijn waardigheid beroofd en in de Engelenburg tot zijn dood gevangen gehouden.

Johannes XII

(955-964), zoon van Alberich, tevoren Octavianus, werd op nauwelijks 18jarige leeftijd paus. Hij leidde een zeer ongebonden leven. Om zijn gezag tegenover dat van Berengarius, koning van Italië, te handhaven, riep hij de Duitse koning Otto I te hulp en kroonde hem als keizer (962), doch werd wegens zijn trouweloosheid afgezet. Hij stierf 14 Mei 964.

Johannes XIII

(965-972), Romein, werd door de aanzienlijke Romeinen verdreven, doch door keizer Otto I in zijn gezag hersteld.

Johannes XIV

(983-984), te voren Petrus Campanova, bisschop van Pavia, had de Pauselijke Kroon te danken aan keizer Otto II, die hem tevens in bescherming nam tegen Bonifacius VII. Hij geraakte echter in diens macht na Otto’s dood en stierf in de gevangenis, waarschijnlijk vergiftigd.

Johannes XV

(985-996), Romein van geboorte, moest voor de Romeinse patriciër Crescentius naar Toscane vluchten en keerde eerst met behulp van Otto III terug. Hij was de eerste paus. die een heiligverklaring uitsprak, nl. die van Ulrich, bisschop van Augsburg.

Johannes XVI

(997-998), te voren Joh. Filagato, werd in 997 door Crescentius als tegenpaus tegen Gregorius V op de Heilige Stoel geplaatst, doch keizer Otto III zette beiden op de Engelenburg gevangen.

Johannes XVII

bijgenaamd Sicco, werd paus in 1003 en overleed 16 Nov. van datzelfde jaar.

Johannes XVIII

(1004-Juni 1009) heette voorheen Johannes Fasanus en stierf als monnik.

Johannes XIX

(1024-1032), tevoren Romanus, graaf van Tusculo, verwierf als leek door omkoping de Heilige Stoel. Knoet de Grote, koning van Denemarken, sloot met hem een overeenkomst omtrent de bisschopsbenoemingen, de tienden en de St Pieterspenning.

Johannes XXI

(1276 - 20 Mei 1277 'j, tevoren Petrus Juliani (of Hispanus; geb. Lissabon ca 1225), was achtereenvolgens geneesheer, kardinaal, bisschop van Tusculum en paus. Hij heeft enige wijsgerige en medische geschriften nagelaten. Een paus Johannes XX bestaat in de herziene pauslijst niet.

Lit.: K. T. A. Halbertsma, Petrus Hispanus (Delft 1938).

Johannes XXII

(1316-4 Dec. 1334; geb. Cahors 1249), heette voorheen Jacobus d’Euse of Duèse. Hij was een uitstekend rechtsgeleerde en was achtereenvolgens bisschop van Fréjus, aartsbisschop van Avignon, kardinaal en bisschop van Oporto, werd daarna tot paus gekozen en bleef, in strijd met zijn belofte, gevestigd te Avignon. Hij was afhankelijk van Frankrijk en trachtte gedurende de oorlog tussen Lodewijk van Beieren en Frederik van Oostenrijk de rechten van de H. Stoel tegen de inmenging van de staat te beschermen. Daarbij ondervond hij veel tegenwerking van de Franciscanen, die hij door zijn houding in de destijds actuele armoede-kwestie tegen zich in het harnas had gejaagd, zodat zij Lodewijk steunden.

Lodewijk trok naar Rome, waar de stadsprefect Sciarra Colonna hem in de St Pieter tot keizer kroonde. Johannes werd van zijn waardigheid vervallen verklaard en vervangen door de Franciscaan Petrus van Corbara, die de titel Nicolaas V aannam. Nadat Lodewijk Italië verlaten had, liet Johannes Nicolaas gevangennemen en dwong hem afstand te doen van zijn waardigheid. Johannes heeft belangrijke bijdragen geleverd tot het Corpus juris canonici. Schrijvers als Marsilius van Padua en Ockham deden door hun geschriften, waarin zij de suprematie van de staat boven de Kerk verdedigden en het bovennatuurlijke karakter van het pausschap en zijn gezag over de Kerk principieel bestreden, aan dit gezag meer kwaad dan de strijd met Lodewijk.

Johannes XXIII

(1410-1415), vroeger Balthasar Cossa, werd, in weerwil van zijn losbandige levenswijze, op het Concilie te Pisa tot paus gekozen als opvolger van Alexander V. Om het schisma uit de weg te ruimen, oordeelde het Concilie van Constanz het nodig, dat de 3 gelijktijdige pausen dier dagen allen vrijwillig hun waardigheid zouden nederleggen. Johannes beloofde 2 Mrt 1415, dat hij zich aan die maatregel onderwerpen zou, doch nam 21 Mrt met zijn aanhangers heimelijk de vlucht naar Schaffhausen. Hij werd gevangengenomen, totdat hij in 1419 zich loskocht, in Italië vergiffenis ontving van paus Martinus V en 23 Dec. 1419 te Florence overleed.

< >