Zwitsers kerkhervormer (Weinsberg 1482 - Bazel 24 Nov. 1531), heette eigenlijk Husschin (ook Hausschen of Haus-schein, vandaar zijn humanistennaam). Hij studeerde rechten te Bologna, theologie te Heidelberg en Tübingen, werd van mystiek meer zuiver geleerd humanist, hielp Erasmus in 1515-1516 met zijn uitgave van het Griekse Nieuwe Testament, werd prediker aan de Munster te Bazel, in 1518 te Augsburg, sloot zich in de geest bij Luther en Melanchthon aan, maar liet zich toch nog in het Brigittenklooster Altomünster opnemen, waar hij zijn zuiver reformatorisch boekje over de biecht schreef, zodat hij toen vluchten moest.
Via de Ebernburg van Franz von Sickingen kwam hij in 1522 te Bazel terug, aan de St Maartenskerk, begon er openbare bijbellezingen, werd hoogleraar en de hervormer der stad. Een hoofdrol had hij op het godsdienstgesprek te Baden im Aargau, stond aan Zwingli’s kant te Marburg 1529, fundeerde zijn hervormingswerk goed bijbels, zodat hij in zekere zin wel een voorloper van Calvijn zou kunnen heten en stierf zeer kort na Zwingli.Lit.: E. Staehelin, O.-Bibliographie, in: Basler Ztschr. f. Gesch. u. Altertumskunde (1918 en 1928); Idem, Briefe und Akten zum Leben O.s, I (1927), II (1934); Idem, Das Reformationswerk des O. (Bern 1932); Idem, Das Buch der Baseler Reformation (1929); Idem, Das theolog. Lebenswerk J. O.s (1939).