Heilige (Diest 13 Mrt 1599 - 13 Aug. 1621), stamde uit een kleinburgerlijke familie. In 1612 nam kanunnik Froymont te Mechelen hem in zijn huis op en bekostigde, in ruil van enkele diensten, zijn humaniorastudies.
Van de Latijnse stadsschool ging hij naar het Jezuïetencollege over. Hij was een der eersten die zich in de Mariacongregatie liet inschrijven. Op 24 Sept. 1616 trad hij toe tot de Sociëteit van Jezus. Na zijn noviciaat te Mechelen en een kort verblijf in het college te Antwerpen ging hij te Rome in de wijsbegeerte studeren; hier telde hij p.Fr. Piccolomini, de latere generaal van de Orde, onder zijn leraars. Als novice verlangde hij missionaris in China te worden, maar naderhand werd hij meer aangetrokken door het idee, aalmoezenier bij de Spaanse legers in de Nederlanden te worden.
Hij leefde de regels van zijn orde steeds met de grootste nauwgezetheid na en zijn heiligheid bestond vooral in deze trouw. In alles wenste hij Aloysius van Gonzaga na te volgen. Zijn boetvaardigheid, zijn grote ijver voor de studie, waarinhij bleef uitblinken, en waarschijnlijk ook het klimaat van Rome gedurende de zomer ondermijnden zijn gezondheid. Hij overleed aan een ontsteking van de ingewanden. In 1865 werd hij zalig en in 1888 heilig verklaard. Zijn lichaam wordt te Rome bewaard, maar zijn hart berust in de Jezuïetenkerk te Leuven. Zijn kamer te Diest werd in een kapel veranderd; hier wordt hij vereerd als patroon der Vlaamse jeugd. Feest 25 Nov.
Lit.: Levensbeschr. door p. Cepari, zijn rector gedurende zijn laatste levensjaren, ui tg. in 1627, herdrukt in 1853. Zijn geschriften werden bezorgd door p. Severin (Leuven 1931). Nieuwe biografieën: H. Delehaye, Saint Jean Berchmans (Paris 1921); K.
Schoeters, De H. Johannes Berchmans (Alken 1940; hiervan een Franse bewerking door A. Sonet, Bruxelles 1949).