Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Johannes bernardus tielrooy

betekenis & definitie

Nederlands taal- en letterkundige (Texel 7 Oct. 1886 A’dam 17 Aug. 1953), studeerde Franse taal en letteren te Parijs, Leiden en Amsterdam, promoveerde in 1923 zowel te Parijs als te Amsterdam op proefschrift Conrad Busken Huet et la littérature française, was te dien tijde en daarna als leraar (laatstelijk te Zwolle) werkzaam, was van 1934-’38 privaat-docent in moderne Franse letterkunde) te Leiden en werd in 1938 buitengewoon, in 1946 gewoon hoogleraar in Franse letteren te Amsterdam. Zowel in Nederland als in Frankrijk hebben zijn studiën (over Chateaubriand, Maeterlinck, Racine, Renan e.a., in het bijzonder ook zijn boek over moderne Ned. letteren in de bekende serie Kra, Parijs) hem een aandachtig gehoor bezorgd, waarbij komt dat, hetwelk hij met zijn vele beschouwingen in dagblad- en periodieke pers bereikt.

Bibl.: Maurice Barrés (1918); De Fransche lit. sinds 1880 (1924) ; Fransche lit. van onze dagen, 2 dln (1928-36) ; Een groot romanticus: Chateaubriand (1936); Panorama de la litt. hollandaise contemporaine (Paris 1938) ; M. Maeterlinck (1941) ; Fransche levenslessen (1941); Beschouwingen en fantasieën (1947); Ernest Renan, een groot humanist (1948); Jean Racine, leven en werk (1951).

< >