Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kanunnik

betekenis & definitie

(canonicus) is, naar de opvatting die in de Middeleeuwen overheersend was, een geestelijke, aan een bepaalde kerk verbonden, die niet als monnik van de wereld afgesloten leeft, doch de zielzorg verbindt met de beoefening van het openbare koorgebed en daarbij zich richt naar de canones of voorschriften betreffende zijn staat. Waar ook de kanunniken onder een abt in kloosters leven en de monniken hunnerzijds een deel van het parochiewerk overnemen, is het verschil tussen kanunniken en monniken niet meer zo duidelijk.

Dat de kanunniken in de Middeleeuwen het voorbeeld hebben willen volgen van de clerici, die te Hippo met de H. Augustinus samenleefden, is een stelling, die op goede gronden steunen mag; toch kan deze heilige niet gelden als hun stichter in de strenge zin van het woord. Zijn geestelijk vaderschap over hen is vooral te danken aan het feit, dat vele orden van kanunniken haar regel hebben willen baseren op een geschrift van hem, dat eigenlijk niet voor mannen bedoeld was. Alle kanunniken, die een orderegel volgen, heten derhalve: reguliere kanunniken. Zo bijv. de Premonstratensers, de Kruisheren, de kanunniken van Lateraan. (Voor seculiere kanunniken z kapittel).

Kanunnikessen
zijn kloostervrouwen naar de geest der reguliere kanunniken: bijv. in onze streken de Norbertinessen en de Kanunnikessen van het Heilig Graf.

< >