Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Johannes Benedictus van HEUTSZ

betekenis & definitie

Nederlands veldheer en koloniaal bewindsman (Coevorden 3 Febr. 1851 - Montreux 10 Juli 1924), werd, na in Oct. 1872 te zijn benoemd tot 2de luitenant, op eigen verzoek naar Indië gezonden in verband met de in Mrt 1873 ontbrande Atjèhoorlog. Eerst Nov. 1874 kreeg hij overplaatsing naar het oorlogsterrein in Atjèh*.

Hij onderscheidde zich zodanig, dat hij Nov. 1875 benoemd werd tot ridder 4de klasse M.W.O. Een maand tevoren was Van Heutsz aangewezen als adjudant van de staf van de Civiel en Militair Gouverneur van Atjèh. Na een verblijf op Java, volgde weder een plaatsing in Atjèh (1880) onder generaal Van der Heijden. Een verlof, buiten bezwaar van ’s lands schatkist, benutte hij voor het volgen van de lessen aan de Hogere Krijgsschool te ’s-Gravenhage (1881). Dec. 1883 teruggekeerd, werd hem Medan als standplaats aangewezen. Voor de derde maal werd Van Heutsz in Atjèh geplaatst (Aug. 1887), nu als kapitein, chef van de staf.

Deze functie gaf hem een scherpe kijk op en een grondige kennis van de Atjèhse toestanden. Een eerste gevolg was de oprichting, Apr. 1890, van het Korps Marechaussee tot handhaving van de orde en de rust binnen de „geconcentreerde linie”. Voor zijn prestaties in 1889 verkreeg Van Heutsz Juni 1890 de eresabel.Het „terugzetten van de klok” op Atjèh noopte hem zijn publicatie De onderwerping van Atjèh het licht te doen zien (1892). Zijn zienswijze vond slechts steun bij de jongeren in het leger, een groot deel van de publieke opinie in Indië en dr C. Snouck* Hurgronje. Na een in Nederland doorgebrachte verloftijd (medio 1893 - Jan. 1895) werd Van Heutsz, in 1891 tot majoor, in 1894 tot luitenant-kolonel bevorderd, gewestelijk militair commandant van Sumatra’s Oostkust.

De chaos, ontstaan door het overlopen van Teukoe Oemar (29 Mrt 1896), was oorzaak dat Van Heutsz andermaal naar Atjèh werd gedirigeerd. Op 24 Mrt 1897 werd hij voor de krijgsverrichtingen gedurende Mrt/Nov. 1896 benoemd tot Ridder M.W.O. 3de klasse. De successen volgden elkaar snel op: Pedir, Sigli werden schoongeveegd. 30 Sept. 1897 werd Van Heutsz buitengewoon bevorderd tot kolonel en volgde zijn benoeming tot Chef van de Generale Staf te Batavia. De hier geboden kans bleef niet onbenut, de Indische Regering verenigde zich met Van Heutsz’ denkbeelden en 25 Mrt 1898 werd de kolonel benoemd tot Civiel en Militair Gouverneur van Atjèh en Onderhorigheden. Met het op 1 Juni 1898 gegeven commando „het geheel voorwaarts” werd een geheel nieuwe Atjèh-politiek ingeluid. Zij bestond uit een energiek militair optreden, onmiddellijk gevolgd door maatregelen om de bevolking economisch te verheffen en haar vertrouwen in het bestuur in te boezemen.

Tijdens een der expedities werd in samenwerking met Snouck Hurgronje de grondslag gelegd voor een politiek beginsel; de vervanging van de 18 artikelen van het politiek contract, dat met hoofden en zelfbestuurders werd afgesloten, door de „Korte Verklaring”, welke slechts 3 artikelen bevat. In Nov. 1898 werd Van Heutsz benoemd tot generaal-majoor, in Jan. 1899 tot Commandeur in de M.W.O. en in 1900 tot luitenant-generaal. De toenemende intensiviteit in de rusteloze achtervolging van de hoofdleiders van het verzet leverde volledig succes. Nadat ook de bevolking van de Gajo- en Alaslanden haar onderwerping had aangeboden (z Van Daalen) en ook hier een geregeld bestuur kon worden ingevoerd, vertrok de „Pacificator” Van Heutsz, die in 1903 het Grootkruis M.W.O. had ontvangen, 11 Juni 1904 naar Nederland. Enige maanden later keerde hij reeds terug naar Ned.-Indië, nu als Gouvemeur-Generaal. Gedurende zijn 5-jarig bewind gelukte het hem, in samenwerking vooral met Colijn*, het Nederlands gezag daadwerkelijk in alle Buitengewesten te vestigen (militaire expedities Sumatra, Djambi, Borneo, Celebes, Soembawa, Soemba, Flores, Timor); zijn bewind werd gekenmerkt door reorganisatie van het algemeen en gewestelijk bestuur; emancipatie van de bevolking; economische opheffing; hervorming van het volksonderwijs; herstel van het budgetair evenwicht.

Van Heutsz ontving hierbij de volle steun van de ministers van Koloniën Fock* en Idenburg*. Na zijn aftreden werd hem het Grootkruis der Orde van de Ned. Leeuw verleend.PROF. DR C. GERRETSON

Lit.: J. W. Naarding, Het Conflict Snouck Hurgronje-Van H.-Van Daalen. Een onderzoek naar de verantwoordelijkheid (Utrecht 1938); J. G. Lamster, J.

B. v. H. (Amsterdam 1942); Idem, J. B. v. H. als G.-G., 1904-1909 (Amsterdam 1947).

< >