Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Johan theodoor BUYS

betekenis & definitie

Nederlands staatsrechtsgeleerde (Amsterdam 26 Jan. 1828-Leiden 14 Mei 1893), werd in 1862 tot hoogleraar in de staatswetenschap aan het Athenaeum te Amsterdam benoemd en in 1864 te Leiden. Hoewel Buys nooit in de eigenlijke zin een school heeft gevormd (daartoe was zijn geest te weinig filosofisch aangelegd), heeft hij een enorme invloed geoefend op de voortreffelijkste zijner Leidse leerlingen en gedurende vele jaren het staatsrechtelijk leven van zijn land beheerst.

Sterk onderging hij de invloeden van Duitse theorie, met name van Laband; voor de werking van maatschappelijke en economische krachten op de staat had hij minder oog. Toch prees hij (in zijn levensbericht van zijn ambtgenoot mr S. Vissering, 1891) de historische school in de economie, terwijl hij reeds in 1874 in een voordracht over „De strijd tussen Recht en maatschappij” de noodzakelijkheid van staatsingrijpen in het maatschappelijk leven erkende. Reeds op zijn 36ste jaar werd hij op voordracht van Thorbecke, die hij vereerde maar nooit vleide, te Leiden tot hoogleraar in het staatsrecht benoemd.

Overal, bij de Grondwetsherziening van 1887, maar ook nog lang daarna, neemt men zijn invloed waar; bij het onderzoek van de betekenis van een norm of een instituut van geldend staatsrecht komt men altijd weer opnieuw de naam van Buys tegen. Door zijn werk De Grondwet, Toelichting en Critiek, waarvan het derde deel de tot stand gekomen Grondwetsherziening van 1887 behandelt en als ondervoorzitter van de Staatscommissie tot voorbereiding daarvan, heeft hij die herziening beheerst en de roep van zijn leerboek is nog niet uitgewerkt. Zijn Studiën over Staatkunde en Staatsrecht, kort na zijn dood uitgegeven, bevatten, behalve zijn artikelen in De Gids, gedurende jaren over de loop der parlementaire gebeurtenissen geschreven, ook zijn inaugurele redevoeringen en enige studiën over speciale onderwerpen, speciaal over administratieve rechtspraak, die zijn voorliefde had.Bijzondere opgang maakte Buys door zich bij de Kamerontbinding van 1866, welke volgde op de aanneming der motie Keuchenius, die de benoeming van de minister Myer tot gouverneur-generaal afkeurde, aan het hoofd te stellen van een levendig protest van een aantal rechtshoogleraren in het land inzake de strijd, die toen over de suprematie van de Kroon tegen die van het Parlement gevoerd werd, waarbij het Parlement ten slotte een volkomen overwinning behaald heeft en de kwestie voorgoed ten gunste van het laatste beslist werd. Met ongewone heftigheid trad hier Buys, tegen zijn gewoonte, in een brochure: Het recht der Tweede Kamer, een woord aan de kiezers (Haarlem 1866) tegen de minister J. Heemskerk Azn op.

Lit.: R. Macalester Loup, in: Rechtsgel. Magazijn (1893); Idem, J. Th.

B. in: Mannen en vrouwen v. beteekenis (Haarlem 1893); H. P. G. Quack, in: Uit de Kring der Gemeenschap (1899) en in: Herinneringen, blz.64-66; R. van Boneval Faure, J.

Th. B. met zijne leerlingen herdacht (Leiden 1893).

< >