Zuidnederlands drukker en toneelschrijver (Brussel ged. i Dec. 1628-22 Oct. 1699), broeder van de voorgaande, was voor het toneel te Brussel werkzaam tussen 1645 en 1655. Aan hem wordt een drietal levendige kluchten toegeschreven: Meester Coenraedt Bierborst (1647), De Ghedwonghe Griet (ca 1650), Den uytghetapten Koopman (z.j.), die zich wel is waar niet onderscheiden door oorspronkelijkheid van vinding noch door verzorgde en verantwoorde bouw, maar toch uitstekend getypeerde personages op het toneel brengen.
Na 1670 gaf hij een paar zedekundige werkjes uit als De Droeve ende Blyde Wereldt (1671) en Den wijsen Geck (1672) met allerlei stichtelijke verhalen, geestige en boertige schetsen, populaire anecdoten, enz., waarvan de meeste aan andere populaire 17de-eeuwse auteurs, inzonderheid aan Poirters, ontleend zijn.PROF. DR E. ROMBAUTS
Bibl.: Het Brussels Klucht-toneel (Amsterdam 1700, door sommigen ged. toegeschreven aan Joan’s broeder Judocus); Drie Brusselsche Kluchten uit de XVIIe eeuw, ingel. d. P. de Keyser (Antwerpen 1925).
Lit.: Albertine van Loven, Joan de Grieck. Onderzoek naar het vaderschap van zijn werken in Versl. en Meded. Kon. VI.
Ac. v. taal en letterk. (1928), 538-563; Theo de Ronde, Het Toneelleven in Vlaanderen door de eeuwen heen (Leuven 1930), 123-124; E. Rombauts,Leven en Werken van P. A. Poirters (Gent 1930), 217-218.