Heer van Apeltern, enz., genaamd tot den Pol (Tiel 2 Nov. 1741 - 6 Juni 1784), was een der voornaamste leiders in de strijd van de Patriotten tegen het stadhouderschap. Hij studeerde te Utrecht, had veel belangstelling voor talen, geschiedenis, maar vooral voor theologie en filosofie, waarbij hij sterk onder invloed kwam van de Engelse en Franse schrijvers van de nieuwere richting, waarvan hij ook een enkel werk vertaalde.
Hij vestigde zich te Zwolle en deed in 1769 pogingen om zitting te krijgen in de Staten van Overijsel, hetgeen toentertijd een zeer geruchtmakende zaak was. Eerst in 1772 zag hij zijn streven, door toedoen van stadhouder Willem V, met succes bekroond.Nauwelijks had Joan Derk zitting genomen of hij kwam in conflict met de stadhouder en de meeste leden van de Overijselse Statenvergadering. Zo bepleitte hij, tegen het advies van de Stadhouder in, een versterking niet alleen van het leger, maar ook van de vloot, iets waartegen de landprovincies steeds gekant waren. Duidelijk bleek bij de behandeling van de zaak, hoe zijn gedachten in nieuwere richting gingen: de vrijheid, welke hij bedreigd achtte door de te grote macht van de stadhouder, moest beschermd worden door een burgermilitie, door vrijheid van drukpers. Ook kwam hij op voor een versterking van de nationale eenheid en voor enige tempering van het provincialisme.
In het conflict tussen Engeland en zijn Amerikaanse koloniën stond Joan Derk met zijn sympathie kordaat aan de zijde van de opstandelingen, wier strijd tegen de Britse tyrannie hij volkomen gerecht achtte.
Het hoofdthema in Van der Capellen’s leven is zijn strijd tegen het conservatisme geweest, al bleef in zijn gedachtenwereld veel vaags en onzekers. Hij onderhield connecties met Amerikaanse democraten (Adams, Trumbull e.a.) en voerde een zeer krachtige actie tot afschaffing van de drostendiensten in Overijsel, welke strijd hem steeds verder van de ridderschap verwijderde, zodat hij in 1778 uit de Statenvergadering gesloten werd. De beslissende episode in zijn bedrijf was toen in de nacht van 25 op 26 Sept. 1781 in verschillende steden een anoniem pamflet verspreid werd, Aan het volk van Nederland. Eerst in de 19de eeuw kon worden bewezen dat Joan Derk de schrijver was.
Het geschrift, dat alom diepe indruk maakte, was een felle, gedocumenteerde en welsprekende aanklacht tegen de stadhouder, wiens grote macht bestreden werd en die verantwoordelijk gesteld werd voor alle slechte toestanden in de Republiek en speciaal voor de verliezen in de vierde Engelse oorlog. Het pamflet huldigde de leer der volkssouvereiniteit tegenover de toenemende monarchale macht der Oranjes. In dit pamflet vond de opkomende burgerdemocratie iets van een programma. Geleidelijk aan werd Joan Derk — al bleef zijn auteurschap verborgen — een belangrijke figuur in de patriottenbeweging, mede door zijn Amerikaanse betrekkingen, zijn onderhandelingen met de Franse gezant en met Amsterdam.
Hij leidde grotendeels een adresbeweging ter verkrijging van de erkenning der Verenigde Staten door de Staten-Generaal, waartoe in 1782 inderdaad besloten werd. Voorts bleef hij in Overijsel actie voeren tegen allerlei verouderde instellingen en vrijheidsbeperkingen. Zijn populariteit won dermate, dat de ridderschap zijn schorsing niet langer kon volhouden: in 1782 werd hij weer toegelaten, vooral op aandrang van de steden.
De laatste twee jaren van zijn leven zijn de jaren van zijn meest algemene actie geweest. Hij onderhield betrekkingen met al wat democratisch of anti-prinsgezind was in het gehele land en met velen in het buitenland. Zijn werkzaamheid stelde zich een algemene democratisering van het bestuur van Republiek en provincie ten doel, niet door een gewelddadige omkeer, maar door een langzame hervorming, zoveel mogelijk in aansluiting bij oudere rechten of wetsartikelen. Hij deed echter de ervaring cp, dat de democratische gedachte niet het uitgangspunt van de Hollandse pensionarissen was.
Zeer krachtig verdedigde hij het denkbeeld van het toekennen van bepaalde bevoegdheden aan „burgercommissies” om alzo de mzcht van de regenten te beperken. Daaraan verbond zich weldra de idee van de burgerbewapening, die echter niet van hem afkomstig was, maar waarvoor hij een ijverige propaganda voerde, o.a. door vertaling van een werk van Fletcher. Daaruit ontstonden de vrijcorpsen of exercitiegenootschappen (hij werd commandant van dat te Zwolle). Tegelijkertijd nam hij de strijd tegen de drostendiensten weer op en had nu volledig succes: zij werden afgeschaft.
Voorts streed Joan Derk voor de rechten van de kleine steden en voor een betere stemming in de Overijselse Staten om de overmacht van de edelen te breken; ook hierin had hij succes. Ten slotte deed hij veel moeite voor een verbond met Frankrijk, omdat hij begreep, dat alleen dit land belang had bij de overwinning van de nieuwe ideeën in de Republiek tegenover Engeland, dat van nature de stadhouder steunde. Bij zijn dood was dit vrijwel verzekerd, in 1785 kwam het tot stand. Aldus heeft Van der Capellen belangrijk werk verricht, door zijn agitatie, zijn welsprekende correspondentie met velen en zijn onversaagd optreden tegen verouderde instellingen, door een warme liefde voor het algemeen belang en de vrijheid.
PROF. DR L. G. J.
VERBERNE
Lit.: M. de Jong Hzn, J. D. v. d. G. (Groningen 1922); Idem, De oudste uitgaven van het pamflet „Aan het volk van Nederland” (1924); Zijn brieven werden uitgegeven door: W. H. de Beaufort (Werken Hist.
Gen. 27b); door Sillem, ibidem; door W. W. v. d. Meulen (Bijdr. Meded.
Hist. Gen. XXVIII); H. T.
Colenbrander, De Patriottentijd, I (Den Haag 1897); P. Geyl, De Patriottenbeweging (Amsterdam 1947).