Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

Jean Baptiste Louis de GRESSET

betekenis & definitie

Frans dichter (Amiens 29 Aug. 1709-16 Juni 1777), werd opgevoed door de Jezuïeten, doceerde in de provincie in Jezuïeten-colleges en ook te Parijs. In 1734 gaf hij een gedicht in 4 zangen van 10-lettergrepige verzen Vert-vert, dat de tribulaties vertelt van een papegaai, die in een nonnenklooster van de orde van de visitatie wordt opgevoed, maar op een reis verkeerde dingen leert.

Zijn gedicht La Chartreuse (in 8-lettergrepige verzen) verontrustte zijn superieuren, die hem dwongen de orde te verlaten; hij had de geloften nog niet afgelegd. La Chartreuse is niet een Karthuizer-klooster maar het kleine vertrek dat Gresset bewoonde boven in een van de gebouwen van het College Louis-leGrand te Parijs, waar hij lesgaf. Hij kwam nu in de wereld, ook in de salons en trouwde. Hij begon te schrijven voor het toneel, had succes met een treurspel en een drama, maar vooral met het blijspel Le Méchant (1745), in de geest van zovele stukken uit de 18de eeuw, verre navolgers van de karakterstukken van Molière, maar in zijn soort en zijn tijd een der beste.

In 1748 werd hij lid van de Académie, ging terug naar Amiens, waar hij een weldra bloeiende academie oprichtte. Hij keerde nog een keer naar Parijs terug, sloeg een uitnodiging van Frederik de Grote om naar Berlijn te komen af en kwam terug tot de godsdienst. In een open brief van 14 Mei 1759: Lettre sur la Comédie verloochende hij zijn toneelstukken en wereldlijke poëzie en zag af van het toneel. Hij trok zich toen terug uit het wereldlijke leven.DR G. G. ELLERBROEK

Bibl. : Vert-vert ( 1734) ; La Chartreuse ( 1735) ; bekende andere gedichten: Le Carême impromptu; Le Lutrin vivant; Edouard III (treurspel, 1740) ; Sidney (drama) ; Le Méchant (1745, herdr. 1922 met notice en notes van H. Labaste). Œuvres complètes, uitg. d. Fayolle (Paris 1804, 3 dln) ; door Raynouard (Paris 1811, 3 dln) ; Poésies inédites, uitg. d. De Beauvillé (Paris 1863) ; Unpublished poems by Gr. door G.

L. van Roosbroeck in Mod. Philol. 1924'25, blz. 45 vlgg. Bloemlezingen: Œuvres choisies door Campenon (1828); Poésies choisies door G. Derome (1883).

Lit.: Een ,,Eloge de Gr.” door Robespierre verscheen 1785, herdr. 1868; Campenon, Essai sur la vie et les ouvrages de G. (1823); G. Verville, G., sa vie et ses ouvrages (Amiens 1863); Démuin, G. (Lille 1887) ; Jules Wogue, G. (1894).

< >