is de hoofdstad van het Franse departement Somme en van het landschap Picardie, gelegen aan de bevaarbare Somme en telt (1938) 6 058 inw. De stad bestond reeds in de Romeinse tijd en had veel te lijden van de invallen der Noormannen.
Echter in de 11de eeuw was het reeds weer een belangrijk handelscentrum en in de 12de eeuw een centrum van lakennijverheid. In 1135 werd de stad voor het eerst omwald, de 12de ommuring dateert uit de 14de en 15de eeuw. Hendrik IV (1589-1610) bouwde er een citadel, die nog aanwezig is. Onder de vele kerken is de hoofdkerk, de Notre-Dame (13de eeuw), met een toren, die 109 m hoog is, een meesterstuk van Gothische bouwkunst. Onder de andere gebouwen moeten worden genoemd de lakenhal, het belfrood en het Picardisch Museum. Achter de kathedraal een bronzen standbeeld van Peter van Amiens.Amiens is een der voornaamste fabrieks- en handelssteden van Frankrijk.
De voornaamste industrie is de textielnijverheid (wol, katoenen zijde). Bovendien heeft Amiens ververijen, drukkerijen, fabrieken voor machines, chemicaliën, suiker enz. en fabricage van papier, linnen en tapijten. Er is een aanzienlijke handel in suiker, wol, oliezaden, graan, groenten en conserven (o.a. eendenpastei). Verder is Amiens de zetel van het departementale bestuur, van een bisschop, van een gerechtshof, een Kamer van Koophandel, een academie van kunsten en wetenschappen.
In Wereldoorlog II heeft Amiens zeer geleden, voornamelijk het centrum, waar de beide stations zijn verwoest. De kathedraal is zwaar beschadigd; de kunstwerken uit het Picardisch Museum, die in veiligheid waren gebracht, bleven behouden.
DR H. J. KEUNING
Geschiedenis
Amiens vormde weleer met zijn omstreken het graafschap Amiénois, dat eerst onder het bestuur van bisschoppen een onafhankelijk gebied was, maar in 1185 onder koning Philips Augustus een bezitting werd der Franse Kroon. Karel VII schonk het graafschap in 1435 aan Philips den Goede, hertog van Bourgondië, maar Lodewijk XI verenigde het in 1477 weder met zijn rijk.
De 25ste Mrt 1802 werd er de Vrede van Amiens gesloten, die een eind maakte aan de oorlog (sedert 1793) tussen Spanje en Engeland enerzijds en Frankrijk en de Bataafse Republiek anderzijds. Frankrijk kreeg zijn koloniën terug; Malta kwam weer aan de Johanniterorde; Spanje en Nederland kregen hun koloniën terug, behalve Ceylon en Trinidad. De Fransen moesten Rome, Napels en Elba ontruimen en het Huis van Oranje zou schadeloos worden gesteld in Duitsland. Engeland zou ook Egypte ontruimen en de Ionische eilanden kwamen weer onder suzereiniteit van Turkije. Aan de hier gestelde voorwaarden werd echter door Frankrijk en Engeland niet voldaan, zodat er weldra weder een oorlog tussen die beide rijken uitbarstte.
In de nabijheid van Amiens behaalde in 1870 het Duitse leger onder Manteuffel een belangrijke overwinning op het Franse Noorderleger. In Wereldoorlog I was Amiens van belang als een der grootste middelpunten direct achter het front. In Aug. 1914 was de stad een ogenblik bezet door de Duitse troepen, maar reeds in Sept., na de slag aan de Marne, werd zij verlaten en bleef in Franse handen. Alleen bij het grote offensief in Apr. 1918 bedreigden de Duitsers de stad weer een ogenblik, maar konden haar niet bereiken. In Wereldoorlog II was Amiens van 21 Mei 1940 tot 31 Aug. 1944 door de Duitsers bezet. Na de bezetting der stad in 1940 doorbraken de Duitsers op 7 Juni van dat jaar het Franse front bezuiden de stad voor hun verdere opmars naar het Z. De bevrijding in Aug. 1944 geschiedde, nagenoeg zonder strijd, door het 2de Engelse leger onder generaal Dempsey.
DR J. S. BARTSTRA
Lit.: Calonne, Histoire de la ville d’Amiens (2 dln i898-’9g); Philippson, Die aussere Politik Napoleons. Der Friede von Amiens (1913); Gill, The relations between England and France in 1802 (Engl. histor. review 1909).
Kunsthistorisch
De kathedraal van Amiens, aan Maria toegewijd, is de grootste der Franse gothische kathedralen en volgens ervaren kenners het meest harmonisch gebouwd. Zij is opgericht op de plaats van een vroeger kerkgebouw, dat in 1218 door brand grotendeels werd vernield. Bisschop Evrard de Fouilloy begon in 1220 met de bouw, volgens plannen van Robert de Luzarches, welke gedurende de constructie wijzigingen ondergingen van Thomas en Regnault de Cormont. De drie-beukige, van dwarsschip met bijbouwsels en zijkappen voorziene kerk met haar 7-tal absidiale kapellen ontstond tussen 1220 en 1270; de bovendelen van gevel en torens (van ongelijke hoogte) dateren uit de 15de eeuw, de getimmerde, met lood bedekte spits op de viering uit 1529. Het geheel werd grondig en kundig gerestaureerd in de 19de eeuw door Viollet le Duc. De lengte bedraagt 145 m, de breedte van het middenschip 32 m, de lengte der dwarsschepen 70 m, de hoogte der 126 lichte pijlers gemiddeld 42,30 m. Onder beide Wereldoorlogen heeft het gebouw tamelijk veel geleden door granaatinslagen; de vensters waren gelukkig in veiligheid gebracht. De westgevel bezit drie portalen. Het middenportaal, „du beau Dieu” (beeld van Christus als leraar, leeuw en draak vertrappend, op de middenpijler tussen de deuren) uit de 13de eeuw wordt links en rechts geflankeerd door voorstellingen in vierpas van de deugden en ondeugden, de kunsten, de menselijke werkzaamheden, enkele tonelen uit volksfabels en de parabel der wijze en dwaze maagden. Langs de portaalwangen bevinden zich levensgrote beelden der Apostelen. Op het tympaan staat het Laatste Oordeel gebeeldhouwd met in de archivolten 150 figuren van engelen en heiligen; boven op de portaalspits (wimperg) de H. Michaël. Het rechter portaal, dat der H. Maagd, heeft op de middenpijler een slanke Mariafiguur, die de draak vertrapt, met daaronder de Zondeval der eerste mensen, geflankeerd door grote beelden, de voornaamste personen uit het Marialeven en haar voorafbeeldingen voorstellend, terwijl op het tympaan de begrafenis en de tenhemelopneming der Maagd is uitgebeeld. Het linker portaal, van Sint Firminus, martelaar en apostel en patroon van Amiens en Picardië, draagt op de middenpijler St Firminus, een allegorische voorstelling van het heidendom met de voeten tredend, langs de wangen grote beelden van Picardische heiligen en voorts tekenen van de dierenriem en de werkzaamheden der maanden; het tympaan geeft de verheerlijking van St Firminus. Boven deze portalen bevindt zich een rij van de 22 koningen van Juda, voorvaderen van Maria, en boven het fijn getraceerde roosvenster (13de-15de eeuw) de elegante „galerie des sonneurs”, welke de beide torens verbindt. De zuidelijke gevel is versierd met het portaal van St Christoffel, ook wel „de l’Horloge” geheten; het portaal van het zuidelijke dwarsschip draagt het prachtige, vroeger vergulde beeld van Maria als Moeder („la Vierge dorée”), uit het einde der 13de eeuw, in de portaalwangen grote beelden van engelen en in de streek vereerde heiligen, terwijl in de archivolten een 60-tal beeldjes van engelen, profeten, apostelen enz. zijn aangebracht en zich op de wimperg een Kruisigingsgroep bevindt. Het noordelijke portaal heeft de beeltenis van St Honoré (niet de Zuidfranse Honoratus, vgl. Avignon) en een groot I5de-eeuws roosvenster. De eiken orgeltribune dateert uit 1422; het roosvenster van het schip heeft uitbeeldingen van Aarde en Lucht. Fraaie gothische grafmonumenten sieren het inwendige der kerk (13de en 14de eeuw). Voor het koorgestoelte (1508-1519) met verbeeldingen uit het Oude Testament, het Marialeven en de menselijke werkzaamheden (3650 sculpturen) bevindt zich het fraaie koorhek van den smid Jean Wayren uit Corbie (18de eeuw). Het leven van Maria is in marmeren bas-reliëfs nog eens voorgesteld in het rechterdwarsschip. In de kooromgang fijn gehouwen vergulde stenen beeldengroepen, die het leven van de HH. Firminus en Salvus (Saulve) verhalen, van de beschadigde muurschilderingen uit de 16de eeuw zijn die der Sibyllen het best geconserveerd. De doopvont, uit het einde der 12de eeuw, draagt vier profetenbeelden. Uit de 13de eeuw dateert de vroeggothische kerk Saint-Leu; zij werd in de 16de en 17de eeuw aanmerkelijk vergroot. Van weinig latere datum is de gothische Saint-Rémy. Oude glazen en een aangrijpende graflegging van Christus bevat de kleine, laat-gothische (15de eeuw) Saint-Germain. Het Belfort stamt uit de 14de eeuw, doch kreeg een weinig fraaie ronde bovenverdieping in de loop der 18de eeuw. Uit de 16de en 17de eeuw dateert het rijk gebouwde Hospitaal. Van de vele huizen in de stijl der latere Franse Renaissance zijn het „maison du Sagittaire” (1593) en dat van „l’homme à trois têtes” het meest beroemd. Het in de 19de eeuw geheel vernieuwde stadhuis moet in zijn oorspronkelijke toestand (uit 1760) zeker veel fraaier zijn geweest (gravures). De gevel van het theater, door Rousseau tussen 1778 en 1780 opgericht, heeft in Wereldoorlog I veel door granaatvuur geleden en is daarna maar oppervlakkig hersteld. Herbart bouwde het somptueuze Paleis van Justitie (18671874); uit 1896 dateert de H. Hartkerk, een mengsel van neo-Romaanse en neo-Byzantijnse stijlen; onbevredigend is de moderne kerk Saint-Jacques.
Het Musée de Picardië bevat talrijke Picardische oudheden, vele beelden uit de middeleeuwen en Renaissance en een vrij groot aantal Franse meesters uit de 19de eeuw, o.a. allegorische voorstellingen van Puvis de Chavannes; ook de Nederlandse schilderkunst is er rijk vertegenwoordigd. De Gemeentelijke Bibliotheek bevat 1460 handschriften.
DR JOHN B. KNIPPING
Lit.: G. Durant, Monographie de la cathédrale d’Amiens, 2 dln (Paris 1902-1903); A. Boinet, La cathédrale d’Amiens (Paris 1922); A. de Calonne, Histoire de la ville d5 Amiens, 3 dln (Paris 1906); voorts vele goed geïllustreerde populaire werken over de kathedraal (o.a. Ed. Teil, 1938).