Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Treurspel

betekenis & definitie

of tragedie (Grieks: tragoidia, lett.: bokkenzang) heet die vorm van het drama, welke in tegenstelling tot het verzoenend en blij-eindend toneelspel en de comedie (blijspel), aan ’s mensen willen en handelen in conflict met hogere machten of hogere zedelijke normen, beide steeds met rampspoedige (tragische) afloop, dichterlijke uitdrukking verleent. Van Aristoteles is de eerste begripsbepaling van deze oeroude vorm van drama: voor hem is tragedie dat toneelstuk, dat door middel van de voorstelling van menselijk lijden de toeschouwers wil aangrijpen en innerlijk verheffen, daarbij in het bijzonder de gevoelens van vrees en medelijden opwekt, om ten slotte te geraken tot een ontspanning, waarin deze gevoelens worden opgeheven en een innerlijke loutering bereikt wordt (katharsis).

Het tragische conflict heeft bij de Grieken plaats tussen mens en godheid, hetgeen zich ook kan voordoen onder de vorm „karakter - lot” of van „wil - wet”. De Griekse tragedie is voor de Europese kunst het oerbeeld van het treurspel. Zij berust in een cultushandeling ter ere van Dionysos en als eerste auteursnaam wordt Thespis vermeld, die in de tweede helft van de 6de eeuw v. Chr. naast en tegenover het koor een toneelspeler deed optreden (z drama, klassiek). Tot een hoogtepunt werd deze kunst opgevoerd door Aeschylus, die als tegenstelling schiep het uit de Ate voortvloeiende menselijk handelen en de goddelijke orde; het is een kunst die uit diep religieus gevoel is ontstaan. Sophokles laat sterker zien de begrenzing van het menselijk handelen, waartegenover de hoogheid van de goddelijke wil staat, die de mens leert het offer van eigen wil te brengen.Is hier het conflict nog van religieuze aard, Euripides echter verplaatst het binnen de ziel van de mens-zelf: hij behandelt dus de strijd tussen hartstocht en rede en stelt de mens voor als eenzame strijder om het eigen levensheil. Uit deze Griekse tragedie putte weer het Romeinse treurspel (Seneca), terwijl door hem weer zowel de Franse tragedie van Racine en Corneille als de Renaissance-tragedie van Shakespeare en die van Vondel beïnvloed werd. In de moderne tijd grijpen de treurspelschrijvers en -dichters hetzij naar de geest der Griekse tragedie terug (D’Annunzio, Synge, Eliot), hetzij naar die van het — vooral via Corneille herbenaderde — Romeinse treurspel (O’Neill). De spreektaal, die meer-en-meer „drama” is gaan vereenzelvigen met „treurspel”, maakt het echter steeds meer tot een onbereikbaar oogmerk voor de auteur, om het bestaansrecht van een tragedie naar klassieke normen, naast en zelfs tegenover het (sinds lang burgerlijke) drama, waar te maken (z drama).

< >