Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 06-08-2022

Jan van swieten

betekenis & definitie

Nederlands militair (Mainz 28 Mei 1807 - ’s-Gravenhage 9 Sept. 1888), nam reeds in Apr. 1821 dienst in het Nederlandse leger en werd op zijn 17de jaar tweede luitenant. In die rang trok hij in 1827 met de expeditionnaire afdeling naar Java, van waar hij in 1830, na beëindiging van de Java-oorlog, naar Nederland terugkeerde.

Van 1830 tot 1834 diende hij in het mobiele leger tegen de Belgen, nam deel aan de Tiendaagse Veldtocht, en vertrok na afloop daarvan weer naar Indië. Hij klom daar snel op en was op zijn 34ste jaar al hoofdofficier. Hij werd chef-staf van de tweede expeditie tegen Bali. Ook aan de derde expeditie tegen Bali nam hij deel en onderscheidde zich daarbij bijzonder. Nu volgde benoeming tot gouverneur van Sumatra’s Westkust, welke functie hij 9 jaar vervulde. In die jaren werd hij bevorderd tot generaal-majoor. Na een zending naar Atjèh te hebben vervuld, werd hij in 1858 luitenant-generaal en legercommandant; daarbij in 1859 gouvernementscommissaris en leider der tweede Boni-expeditie, die hij met succes beëindigde. De iste Juli 1862 verliet hij ’s lands dienst. In patria werd hij benoemd tot Staatsraad in buitengewone dienst en had enige jaren zitting in de Tweede Kamer. Toen intussen de eerste Atjèhexpeditie op een débâcle was uitgelopen, herstelde de Koning hem in activiteit als regeringscommissaris en legercommandant. Hij trok zelf naar Atjèh en zijn troepen namen de kraton, waarmee men meende dat de oorlog was afgelopen, wat weldra zou blijken niet het geval te zijn. Van Swieten stichtte de hoofdstad Koeta Radja en keerde naar Nederland terug. DR F. W. STAPEL.

< >